god

Het lot van elke Deen zit bij de geboorte in zijn of haar navel geknoopt, weet Yrsa. Ze is de hoofdpersoon uit de nieuwe roman van Jean Claude van Rijckeghem, die goed past in een rijtje historische boeken (Jonkvrouw, Galgenmeid,  IJzerkop) over jonge vrouwen die voor zichzelf opkomen. Dat is voor

De nieuwste loot aan de schier oneindige stam van bewerkingen van Bijbelverhalen heet Toen Jonas in de walvis zat. Maria van Donkelaar zette 27 verhalen uit het Oude Testament op rijm, zoals ze dat eerder deed met fabels in Bovenin een grote linde zat een moddervette haan (waarvoor Sieb Posthuma een

'Het begint als een gewone zomerdag, de dag waarop Jimmy Killen doodgaat en weer levend wordt'. De eerste zin van de nieuwste jeugdroman van David Almond is typerend voor deze Engelse auteur. Hij geeft met dit begin feitelijk de plot weg want daar gaat het niet om in de literatuur

Het slotstuk van een magistrale triologie die Nederland en de wereld veroverde. Met Het mysterie van niks en oneindig veel snot ronden Jan Paul Schutten en Floor Rieder de krachtproef af die ze in 2013 zijn gestart met Het raadsel van alles wat leeft, en het vervolg Het wonder van jou

In het bootje waarmee Liesje wordt opgepikt, zit een man die zegt dat de watersnood 'de straf van God voor onze zonden' is. Liesje kan het wel begrijpen dat God boos is op haar vader. Hij had gezegd dat hij niets te maken wilde hebben met een God die alleen

Dit is zo'n boek dat zich moeilijk laat omschrijven en waarvan iedere poging tot samenvatten mank gaat en stompzinnig zal overkomen. Toch maar een poging: een puber wordt aangesteld als God van het nogal onbeduidende planeetje aarde. De echte goden hebben wel iets beters te doen. De jongen is nauwelijks

God ziet eruit als een soort van groot spook. Hij is wit met een rood randje met daarom heen een lichtgevend geel aura. Hij is een Barbapapa-achtige figuur die van vorm kan veranderen. Hij verandert in de traditionele God, een oude man met een lange witte baard, maar net zo

Kolet Janssen schrijft al lang verhalen en won met deze jeugdroman de publieksprijs van de manuscriptenwedstrijd Zoute Zoen 2010. Het blijkt maar weer hoeveel talentvolle schrijvers er rondlopen. Want al zitten er nogal wat zwakke plekken in deze roman, het is onmiskenbaar dat Kolet Janssen goed kan schrijven. In korte,

Oeps! Schreef ik in de recensie van het aardige prentenboekje Bloot! dat het een origineel idee was om dieren een velletje en kleurtje te gaan geven. Niets is minder waar, het blijkt om een oud volksverhaal te gaan. En eerder had Gerda Dendooven het thema al gebruikt voor dit prentenboek, dat

'Eerst was er niks en toen kwam jij.' Het jongetje in dit boek is het zoontje van Adje en Eefje die door twee dieren zijn gevonden, in een kooitje worden gestopt en vervolgens vrijgelaten. Eerst waren er dus de dieren en daarna pas de mensen. Het jongetje is de 'jij' uit