Mevrouw Verweerd, het echtpaar Roest-van Remmerswaal, meneer Zeybek, de dames Jansen en Verbruggen en meneer Van Mandersloot. Het zijn de bewoners van hetzelfde verzorgingshuis. Bette Westera geeft deze bejaarden een stem en een verhaal in een prentenboekversie van ‘van oude mensen en dingen die voorbij gaan’. Of beter gezegd: niet voorbij gaan want veel van het gedrag en de kenmerken van de bewoners is te herleiden tot hun jeugd en geschiedenis. Hun verhaal begint telkens in het heden. Ze zijn slecht ter been, vergeetachtig of stervende maar er zijn er ook die nog in het huwelijksbootje treden of samen met de koningin een krans bij een oorlogsherdenking leggen. De verzen beginnen vrijwel allemaal met het voorstellen van de personages. ‘Dit is mevrouw Verweerd, ze is geadopteerd. Op zondag na de lunch, door Annabella en Jeroen’. Of zo: ‘Mevrouw Van der Marel is negentachtig en één meter zevenzeventig lang. Ze is elegant en verschrikkelijk aardig, o zeker, maar soms doet ze heel eigenaardig. Dan kleedt ze zich uit op de gang’. Op de bladzijde daarna zit onder een flap het verhaal verborgen dat een deel van hun verhaal verklaart. Het verleden zit letterlijk verborgen achter het heden, je moet er even moeite voor doen, net als in het echte leven.
Westera’s stijl ligt heel dicht bij die van Annie M. G. Schmidt en ook in haar onderwerpkeuze lijken de twee op elkaar. Mal, gek en grappig maar ook met lichte maatschappijkritiek en vaak met een tragisch of opmerkelijk randje. Twee oudere dames die op hun oude dag eindelijk met elkaar in het huwelijk treden. Meneer Van Dam die ’s nachts liever in het stadsplantsoen slaapt. Westera dicht over hoop en verwachtingen en over wat het leven uiteindelijk biedt aan harde realiteit en teleurstellingen. Ritmisch is ze de mindere van Schmidt, lang niet alle zinnen lopen even goed en over sommige verhaaltjes uit de jeugd had beter nagedacht kunnen worden. Maar gemiddeld genomen zijn het originele en bruizende verzen waar het schrijfplezier vanaf spettert. Ze laten zich ook nog eens fantastisch voorlezen.
Aan de kant, ik ben je oma niet is op een vernuftige manier vormgegeven: met een ringbandje waardoor het aandoet als een archiefmap waar belangrijke documenten in verborgen zitten. Nou, dat klopt. Dit is al een aardige bespreking en dan hebben we het nog niet eens over de illustraties gehad. Sylvia Weve opteert nu al voor de Gouden Penseel 2012 want dit is een prestatie van formaat waar geen jury om heen kan. In haar bekende collage-stijl tovert ze de personages tot leven en geeft ze indirect commentaar op hun eigenaardigheden, gebreken, talenten en hobbies. Ze vergroot uit en schmiert maar treft heel vaak de kern,die van vreugde en verdriet en schoonheid en lelijkheid. Heel knap gedaan.
Het aanvankelijk omslag bevalt me beter dan de wat donkere en minder uitnodigende prent waar uiteindelijk voor is gekozen en ook de titel is wat vreemd. Maar dat mag de pret niet deren: dit is een geslaagd boek en een uitstekende samenwerking. Westera en Weve boetseren samen een aantal prachtige verhalen waarin hele levens in een notedop worden weergegeven. ‘Uw moeder begrijpt niet meer goed wat ze doet. Ze kleedde zich uit toen we zaten te eten. Het geeft niet, het is maar dat jullie het weten, vandaar. Voor de rest gaat het goed’. En wat blijkt: mevrouw Van der Marel heeft in een stripteasebar gewerkt als danseres. ‘Weg met dat behaatje!’ roepen twee geklede heren. Kijk, ze maakt het haakje los. En dan? Dan dooft het licht.’
Aan de kant, ik ben je oma niet!
Bette Westera
Sylvia Weve
Een voorgelezen vers en de prenten uit het prentenboek van Bette Westera en Sylvia Weve