close
Dé recensiesite over jeugdliteratuur

Schrijver Tjibbe Veldkamp krijgt Nienke van Hichtumprijs: ‘Alles wat ik te zeggen heb, kan ik kwijt in een kinderboek’

Morgen neemt kinderboekenschrijver Tjibbe Veldkamp de Nienke van Hichtumprijs in ontvangst voor ‘De jongen die van de wereld hield.’ Een boek waarmee hij iets wil zeggen over de basale schoonheid van het bestaan. “Ik wil laten zien hoe bijzonder het is dat we er zijn.” 

We ontmoeten elkaar in de koffiecorner van de bibliotheek in Zwolle, dicht bij het station. Tjibbe Veldkamp (61) heeft diezelfde avond afgesproken met Kees de Boer, de illustrator van meerdere van zijn prentenboeken. Ze eten op gezette tijden samen in steeds dezelfde Zwolse pizzeria om de voortgang van hun werk te bespreken. Zwolle is een handige afspreekplek tussen Groningen en Arnhem, waar Veldkamp en De Boer vandaan komen. Ze maakten samen meerdere prijswinnende prentenboeken en werken gestaag door aan hun zeer succesvolle slapstickserie over Agent & Boef. Veldkamp verheugt zich er op om de tekeningen te zien waar De Boer ongetwijfeld mee is gevorderd. Daarna kan hij verder met de teksten voor kleuters.

Lezend jongetje

Voor kinderen vanaf een jaar of tien schreef Veldkamp ‘De jongen die van de wereld hield’, waarvoor hij de tweejaarlijkse Nienke van Hichtumprijs krijgt. Eerlijk is eerlijk, zegt Tjibbe Veldkamp, hij moest even opzoeken wie Nienke van Hichtum ook alweer was en welke boeken ze had geschreven. Het is een mooi toeval dat haar beroemdste boek verscheen bij een uitgeverij waarvan hij in zijn jeugd de boeken verslond. ‘Afke’s tiental’ werd rond 1900 uitgegeven door Kluitman uit Alkmaar, een van de oudste kinderboekuitgeverijen van ons land. Veldkamp: “Als jongetje las ik eigenlijk alleen maar Kluitman-boeken. De cowboyserie over de Nachthavik en boeken over inspecteur Arglistig en commissaris Achterberg. Er stond een logo van een lezend jongetje achter op die boeken. Dat was voor mij het keurmerk dat ik het goed vond en het boek  wilde lezen.” Zijn ouders waren beide leraar en in het gezin Veldkamp werd veel gelezen. “Als je jong bent, realiseer je je niet dat dat bijzonder is. Ik weet nog dat ik een keer achter ons huis mensen tegen elkaar hoorde zeggen dat mijn moeder altijd zat te lezen. Ik proefde daar afkeuring in en vroeg mijn moeder of er iets mis was met lezen. Ze haalde haar schouders er over op. Mijn moeder las ons veel voor en haalde de boeken in huis die je jeugdliteratuur kunt noemen en die bijvoorbeeld een Gouden Griffel hadden gewonnen.”

Vreselijk beroep

Het kan dan ook niet anders of hij is door zijn moeder voorgelezen uit het werk van auteurs die hem voorgingen als winnaar van de Nienke van Hichtumprijs. Zoals Paul Biegel, Jaap ter Haar, Tonke Dragt en Miep Diekmann. De prestigieuze prijs van de gemeente Den Haag wordt sinds 1970 toegekend aan de auteur van een recent verschenen jeugdboek.

‘De jongen die van de wereld hield’ verscheen in augustus vorig jaar en viel meteen op bij recensenten; de besprekingen waren zonder uitzondering lovend. Inmiddels is er een optie op de filmrechten, staat het boek op de longlist van de belangrijkste Vlaamse prijs voor jeugdliteratuur en nu al is er deze bekroning. “Heel leuk en eervol, maar ook niet meer dan dat”, zegt Veldkamp met een glimlach. “Ik ben er nooit zo mee bezig wat er met een boek gebeurt. Mijn taak is het boek goed te maken en het is fijn als het enthousiast ontvangen wordt. Het is ergens een vreselijk beroep dat ik heb want er zijn zoveel meningen. Recensenten, lezers, boekhandelaren en de mensen bij de uitgeverij: iedereen vindt wat anders. Ik ben op een gegeven moment tot de conclusie gekomen dat het niet werkt als ik daar te veel naar luister. Uiteindelijk ben ik degene die er over gaat. Als ik het goed vind, is het goed en dan is het natuurlijk fijn als het ook nog eens gewaardeerd wordt.” 

Op de vraag of niet iedere kunstenaar ook graag erkenning wil, buigt Veldkamp zich naar voren en zeg met meer nadruk in zijn stem: “Serieus, het is gevaarlijk om te veel te verwachten van een boek. Dat is een recept om ongelukkig te worden. Het enige waar ik invloed op heb, zijn die letters op papier. Die moeten goed zijn”. Meteen erachteraan vertelt hij wel heel blij te zijn met sommige kwalificaties in recensies die hij opvat als compliment. Het Parool had het over een eigenzinnig boek en de NRC roemde zijn eigen stem. Lachend: “Toen liep ik een ochtendje door het huis te jubelen dat ik een eigenzinnige schrijver ben.”

Gewoon een boterhammetje smeren

Veldkamp schreef ‘De jongen die van de wereld hield’ nadat hij een collega-schrijver hoorde zeggen dat ze vanaf nu alleen nog maar boeken wilde maken die er toe doen. Dat wil ik ook, dacht hij, en hij pakte een project op dat hem al tien jaar achtervolgde. In 2004 schreef hij in opdracht een boek dat gratis op een aantal scholen werd uitgedeeld. “Het moest in zes weken af en ik kon er veel geld mee verdienen. Het is één van de domste dingen die ik als schrijver heb gedaan. Het werd gewoon niet wat ik in mijn hoofd had.” Het boek kreeg als titel ‘Hier ben ik!’ en werd in beperkte oplage uitgegeven, waardoor het nooit een groot publiek kreeg. Gelukkig maar, volgens Veldkamp: “Het heeft me al die tijd dwars gezeten dat ik het zo matig had uitgewerkt. Een boek moet je iets willen vertellen, dat deed dit verhaal niet.”

Hij herlas alleen het eerste hoofdstuk en begon bijna twintig jaar later opnieuw aan het verhaal over een ‘mogelijk kind’ met de naam Adem, die niet geboren dreigt te worden omdat zijn ouders elkaar uit het oog verliezen. Vanuit de geesteswereld zie hij het gebeuren. Adem krijgt een voorschot op zijn leven met de opdracht ze weer bij elkaar te brengen zodat ze zijn ouders kunnen worden. Dat blijkt nog knap lastig te zijn.

Voor Veldkamp zelf gaat ‘De jongen die van de wereld hield’ over de basale schoonheid van het leven. Dat moet vooral niet te groot worden opgevat, zegt hij: “We zijn soms geneigd te vergeten hoe mooi de kleine dingen van het leven zijn. Iets wat je ziet of kunt aanraken of dat je gewoon een lekker kopje koffie kunt drinken. Daar wilde ik mezelf aan herinneren met dit boek. Het gaat ook over verbinding, Adem heeft er een blind geloof in dat zijn ouders en hij bij elkaar horen. Misschien heb ik met het schrijven van dit boek mijn angst bezworen om dat te verliezen. Ik schreef het in de periode dat mijn kinderen het huis uit gingen. Dat vind ik moeilijk omdat ik voor ze wil zorgen, gewoon een boterhammetje voor ze smeren. Natuurlijk is het goed dat ze zelfstandig worden, maar voor mij is het een worsteling.”

Het heeft hem verbaasd dat veel lezers het gegeven van een voorschot op het leven als een originele vondst hebben ervaren. “Is het niet zo dat iedereen wel eens nadenkt over hoe je eventuele kind er uit zou kunnen zien? Dat heb ik omgedraaid door het vanuit het kind te beschrijven, dat leverde een interessanter perspectief op.”

Gewoon blijven prutsen

Ook het schrijven van dit boek voltrok zich volgens de vaste cyclus die hem inmiddels vertrouwd is. Van groot enthousiasme via intense wanhoop naar gewoon doorgaan. “In het begin voel ik dat het fantastisch gaat worden. Langzaam zakt dat gevoel weg en op driekwart raak ik in de put. Ik zie mijn enthousiasme niet terug op de bladzijden. Ondertussen weet ik dat het altijd zo gaat en dat ik de radeloosheid moet negeren. Gewoon blijven prutsen en dan wordt het langzaam weer beter.”  

Al wordt het nooit dat hemelse boek dat hij in zijn hoofd had, maar ook daar heeft hij mee leren leven. Hij weet van zichzelf dat hij goed een verhaal kan uitdenken en personages kan verzinnen. “Ik denk nooit: hoe moet het nu verder. Het moeilijkste is dat het een bepaald gevoel moet opleveren. Om dat zo te doseren dat het goed overkomt en dat het echt is en de lezer raakt, daar ben ik heel lang mee bezig.” Ondanks dat ‘De jongen die van de wereld hield’ over de mooie kanten van het bestaan gaat, laat het ook duidelijk zien dat het leven niet altijd even leuk is. “Stel je er niet te veel van voor, staat er ergens. Dat vind ik een heel grappig zinnetje. Om te tonen dat het leven de moeite waard is, moest ik beide kanten laten zien. Ik heb Adem bewust een vriend gegeven die hem in de steek laat. Die komt aan het eind niet terug om het weer goed te maken. Dat is hoe het ook kan gaan.”

Schriftje en pen

Veldkamp verheugt zich erop om tijdens het dankwoord bij de prijsuitreiking een naam te kunnen noemen die een bijzondere betekenis voor hem heeft. Die van Laura, de vriendin zonder wie hij nooit was gaan schrijven. Daar is hij van overtuigd. Als twintigers hadden ze een paar jaar verkering toen Laura plotseling in het ziekenhuis overleed na een niet noodzakelijke operatie aan haar knie. Het was in de periode dat hij was afgestudeerd als psycholoog en in Liverpool promotieonderzoek ging doen. “Het was een dramatische tijd, een dieptepunt in mijn leven. Het onderzoek gaf me geen voldoening en ik wist niet hoe het met me verder moest. Tijdens een wandeling door Liverpool viste ik voor een paar penny’s een boekje op uit een doos bij een tweedehandsboekwinkel. Het was ‘The marzipan pig’ (‘Het marsepeinen varkentje’) van Russell Hoban. Ik las in het in mijn kamertje en vond het totaal briljant. Het is een hartverwarmend verhaal in simpele taal, maar heel poëtisch en ontroerend. Ik werd er helemaal door weggeblazen en wat ik altijd onbelangrijk had gevonden, werd ineens belangrijk. Laura had me ooit een schriftje en een pen gegeven en tegen me gezegd dat ik een kinderboek moest gaan schrijven. Ik schreef wel vaker verhaaltjes, maar ik had het nooit gekoppeld aan werk. Geen idee dat ik er mijn beroep van zou kunnen maken. Maar het was me ineens volstrekt duidelijk dat ik dit moest gaan doen. Ik las het boekje op een zaterdag en op maandag heb ik ontslag genomen. Het was een kantelpunt in mijn leven. Bijna een soort bekering, zoals in het Bijbelverhaal over Saul. Ik heb niemand verteld over Laura en het schriftje, bang dat mensen me voor gek zouden verklaren. Tijdens de dankspeech kan ik Laura eindelijk de eer bewijzen die haar toekomt. Hoe het ook is gegaan, zij heeft me min of meer gestuurd door me dat schriftje en een pen te geven. Ik ben haar daar zeer dankbaar voor.” De ouders van Laura leven nog, maar ze zijn te oud om naar de uitreiking in Den Haag te komen. Veldkamp heeft zich voorgenomen volgende week bij hen langs te gaan om de toespraak aan ze voor te lezen.

Simpele ziel

Na terugkeer uit Liverpool won Veldkamp een schrijfwedstrijd, zijn eerste prentenboek werd gepubliceerd en zo is het balletje gaan rollen. Voor zijn dertigste had hij alsnog zijn bestemming gevonden en was hij schrijver. Hij nam een baantje aan bij de Disney tijdschriften en verhuisde naar Amsterdam. Drie dagen in de week teksten in ballonnetjes maken voor onder andere de Donald Duck en de rest van de tijd schrijven aan zijn eigen boeken. Het was, samen met zijn tijd in Liverpool, de enige periode dat hij buiten Groningen woonde. Hij groeide op in de wijk Paddenpoel en keerde terug in Groningen vanwege zijn bejaarde vader en omdat het er gemakkelijker was een school voor zijn kinderen te vinden.

Veldkamp bouwde een oeuvre op van tientallen prenten- en kinderboeken. Het is het genre dat bij hem past. “Alles wat ik te zeggen heb, kan ik kwijt in een kinderboek. Ik heb nooit het gevoel dat ik een idee moet laten liggen omdat het niet geschikt is voor kinderen. Ik denk dat ik in wezen een heel simpele ziel ben. Al vind ik het leven soms best moeilijk omdat er zoveel nare dingen gebeuren vanuit egoïsme en eigenbelang. Kijk alleen maar naar de verkiezingsuitslag. Maar ik doe mijn best om positief te blijven leven en het beste ervan te maken. Dat gaat best aardig.”

‘De jongen die van de wereld hield’ is geïllustreerd door Mark Janssen en verscheen bij uitgeverij Querido, 184 blz., € 17,99, 10+

Kader:

Tjibbe Veldkamp werd op 19 augustus 1962 geboren in Groningen. Hij studeerde psychologie en publiceerde in 1992 zijn eerste boek: ‘Een ober van niks’. Sinds 2001 is hij fulltime vertaler en kinderboekenschrijver. Hij schreef meer dan zeventig kinderboeken waarvoor hij meerdere Zilveren Griffels won. In 2011 schreef hij het Kinderboekenweekgeschenk en in 2022 werd ‘Maar eerst ving ik een monster’ uitgeroepen tot Prentenboek van het Jaar. Vanaf half mei staat zijn prentenboek ‘Kom uit die kraan!’ (met illustraties van Alice Hoogstad)  centraal tijdens de campagne ‘Geef een boek cadeau’. Veldkamp woont in Groningen en heeft een zoon van 23 en een dochter van 22.

Dit interview stond op 20 januari in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant. Foto: Marleen Annema (DVHN)