Pimento
De auteur van dit boek heeft vanaf haar twaalfde reuma en schreef er het semi-autobiografische SchEef over waarin de titel verwijst naar de hoofdpersoon. Eef is een talentvolle danseres die verkering krijgt met de meest begeerde jongen van de school, en dan begint de pijn. Marlies Allewijn beschrijft het ziekteproces chronologisch: van de eerste symptomen tot de ergste pijnaanvallen. Van de kramp in haar vingers tot de dagen dat ze niet meer uit bed kan komen en overal bij geholpen moet worden. Dat past goed bij zo’n nare sluipende ziekte waarvan het verloop onvoorspelbaar is.
De kracht van dit boek zijn de beschrijvingen van de pijn en de wanhoop die door Allewijn zeer invoelbaar zijn gemaakt. Wat een ellendige ziekte is reuma, en jeugdreuma in het bijzonder. Bij vlagen is het een medisch dossier, het gevaar van dit soort boeken, maar Allewijn slaagt er in een vlot lopend verhaal van te maken waarin alle aspecten aan bod komen. De (over)bezorgdheid van de ouders, het broertje dat tussen wal en schip valt, een toekomst die in duigen valt enzovoorts. Hoe dat verder moet met dansen en de liefde, het komt allemaal voorbij in de stijl van een vlot meisjesboek. De keuze voor een mix tussen een verhaallijn in de ik-vorm en dagboekfragmenten is ongelukkig omdat beide vormen te weinig van elkaar verschillen.
Voor de fijnproever was er al Bezoek van Mister P. van Veronica Hazelhoff uit 2006, eveneens een auteur die zelf aan de ziekte leed. SchEef is minder literair en daardoor wellicht wat toegankelijker, ook omdat het naast een realistische ziektegeschiedenis vooral ook een liefdes- en dansverhaal is.
SchEef
Marlies Allewijn
Pimento