Leopold
Wie kent dat niet, een beetje droedelen met een ballpoint tijdens een lange vergadering of slepend telefoongesprek. Het kladblok komt vol bewust en onbewust figuren te staan. Blauwer wordt het niet. Droedelen krijgt een hele nieuwe betekenis in De dag waarop de draak verdween waarvoor Annemarie van Haeringen alleen balpennen van Bic gebruikte. Dat klinkt als een tour de force. Alleen de schutbladen laten dat al zien waar de schubben van draken in vele varianten blauw zijn uitgewerkt. Wat een krasserij moet dat zijn geweest.
Het verhaal gaat over een jongetje (meneer Lóng) dat een enorme passie voor draken heeft en er zijn fantasie op los laat. Meneer Lóng weet zeker dat er drakenbloed door zijn aderen stroomt. Hij eet, loopt, zingt en slaapt als een draak, en droomt over ze. Alleen moet hij nog leren vliegen en vuurspuwen. In zijn ‘geschubde paradijs’ komen graag andere kinderen langs en op een dag vindt een echte draak zijn stulpje. Daar botsen fantasie en werkelijkheid elkaar. Misschien is het toch leuker om over dingen te dromen dan ze in het echt mee te maken.
Het magere drakenverhaal is een vehikel voor balpenprenten in alle soorten en maten. Met voorzichtige lijnen en sierlijke motieven zet Van Haeringen een fantasievolle wereld neer. De draken en ondergronden zijn vol en diepblauw gekrast maar vaak zitten daar weer nuances in doordat er witruimte is vrijgelaten. In een fantastische droomprent is een drakengevecht in diapositief getekend. Dat is balpenkunst op hoog niveau.
Het kan, een heel prentenboek met balpen maken en het is vooral knap. Alle energie lijkt in de techniek te zijn gaan zitten maar dat is niet genoeg om te boeien. Jammer dat het verhaal zo weinig om het lijf heeft en niet heel erg tot de verbeelding spreekt. Het einde is gewoon flauw.
De dag waarop de draak verdween is een interessante expertise maar ook vooral een oefening en uitdaging voor de kunstenares zelf.