Gottmer
Mark Janssen en Medy Oberendorff gebruikten alleen potlood in hun recentste boeken Altijd dichtbij en Wonderbos. Annemarie van Haeringen tekende een heel prentenboek met alleen een ballpoint en op de achterflap van De blauwen tegen de rooien van Benjamin Leroy lezen we dat het boek helemaal met een vierkleurenpen is getekend. Die pen waarbij je op zo’n lipje moet klikken om een andere kleur te krijgen. De bijzondere keuze voor het materiaal levert op zijn minst duidelijkheid op. Rood, blauw, groen en zwart – meer smaken zijn er in dit geval niet.
Leroy maakt de kleuren leidend voor zijn ridderverhaal. Vanuit de Blauwe Burcht nemen de blauwe ridders het onder leiding van Blauwbaard op tegen Roodvonk en zijn trawanten. Berend, Bardak en Brutus tegen Roald, Roeland en Roderik. Tijdens de strijd zijn daar plots ook zwarte en groene ridders die de vechtjassen uitnodigen voor een spel dat ontaardt in een kleurenspektakel. Blauw en rood worden groen en zwart en de kemphanen raken kwijt tegen wie ze eigenlijk aan het vechten zijn. De lezer helaas ook een beetje want het is behoorlijk ingewikkeld voor kleuters. De ridders zijn moeilijk uit elkaar te houden en het spel verzandt in een kluwen van kleuren. De te lang uitgesponnen tekst draagt niet bij aan de helderheid.
Sommige prenten zijn heel geslaagd, vooral de blauwe overzichten waarop beide burchten tegenover elkaar staan en de andere kleuren een subtiele bijrol spelen. Maar vaker voelt de beperking tot de vierkleurenpen hier als een blokkade voor een vrijere uitwerking. De beperking van het materiaal is een keuze die de illustrator zichzelf oplegt en prima kan uitpakken, bijvoorbeeld in de boeken van Janssen en Mederendorff. Maar het kan ook in de weg gaan zitten en hoeft niet altijd de beste keuze voor het boek te zijn.