De eerste boeken van Karlijn Stoffels sloegen bij mij in als een bom. Mosje en Reizele (over joodse kinderen in een weeshuis) hoort bij de top van de Nederlandse jeugdliteratuur en haar romans over de multiculturele samenleving (o.a. Khalid, Stiefland en Marokko aan de plas) zijn origineel en dapper. Stoffels behoort tot die categorie auteurs die niet bang is om de lezers iets te willen vertellen, om les te geven maar ze beheerst de vaardigheid om dat te doen zonder dat moralisme de boventoon voert. Over haar uitstapje richting spannende boeken, een serie onder de noemer De bende van de zwarte hond, was ik erg kritisch maar ik had er ook een beetje spijt van. Het staat er dan wel hard. De uitleg van Karlijn Stoffels dat ze ook andere vormen onder de knie wil krijgen, was verhelderend en grappig omdat ze zegt wel weer eens door ‘een echt kind’ gelezen te willen worden. Ze houdt zich aan de belofte om ook nog steeds serieuze boeken af te leveren met haar meest recente roman ‘Tegen de muur op’.
Stoffels heeft een nieuwe subcultuur ontdekt. Het boek speelt zich af tegen het decor van een winkel in aboriginalkunst en de ‘oldskool graffiti’. Hoofdpersoon Bibi is op zoek naar haar echte vader nadat ze na de dood van haar moeder pas achter dat geheim is gekomen. Aan de hand van een foto ontmoet ze haar verwekker maar het heeft nogal wat voeten in de aarde voor ze hem ermee durft te confronteren. De eerdere keuzes van Stoffels (Marokkanen en de dilemma’s van de multiculturele samenleving) waren logisch en hadden een zekere urgentie. Over graffiti en aboriginals kun je dat moeilijk zeggen en het komt dan ook nogal bedacht en geforceerd over. Het verhaal is voorspelbaar en kabbelt voort langs geijkte paden. De stem uit het niets van de warrige aboriginal die commentaar geeft, voegt niks toe en is een kunstgreep. Sorry Karlijn, ik ben wederom niet enthousiast. Misschien gewoon een mindere fase. Snel weer terug naar de kwaliteit van je eerste romans!
Maar dan ben ik er nog niet helemaal want Stoffels doet wel iets bijzonders in dit boek. Ze begeeft zich op de niet gemakkelijke weg om woorden te zoeken voor de seksuele gevoelens van een meisje. Ik kan me niet herinneren dat ik eerder in een jeugdboek las over de pogingen van een meisje om te masturberen en de moeilijkheid om een orgasme te bereiken. Het is prijzenswaardig dat Stoffels het aandurft en ze doet het niet onaardig. Zeker omdat ze de moeilijkheden beschrijft, het ontbreken van het genot, en daarmee ook nog verwijst naar de moeder van Bibi. Maar de context is niet logisch en daarom vallen de passages een beetje weg tegen de rest van het boek. Stoffels heeft teveel gewild en geen duidelijke keuze gemaakt. Dat staat er dan weer. Wel hard.
Tegen de muur op
Karlijn Stoffels