Het jaar van Bonk van Tiny Fisscher, illustraties Sophie Pluim, Volt, 10+
Gewoon samen dingen doen zonder gedoe. Zonder spanning of steeds op je woorden te hoeven letten. De 12-jarige Finn kan zich nauwelijks voorstellen hoe dat moet zijn. Zijn moeder is stevig aan de alcohol en zijn vader is met zijn psychische klachten ook al niet geschikt om een kind op te voeden. De jongen woont daarom tijdelijk bij zijn oom en tante op een boerderij, voor de broodnodige rust, reinheid en regelmaat.
Die boerderij is gelegen naast het huis van Zwaan, die de lezer kan kennen uit Mijn jaar in een tent (2021) van Tiny Fisscher. Daarin wordt haar poging om een jaar lang in de tuin van haar ouders te kamperen, om geld voor vluchtelingen in te zamelen, uitvoerig beschreven. Finn krijgt daarin al een bijrol en heeft, net als in dit boek, de bijnaam Bonk, door de manier waarop de twee elkaar ontmoeten.
In deze parallelle vertelling staat het perspectief van de introverte jongen centraal, die door zijn instabiele jeugd allesbehalve zelfverzekerd is. Hij wordt neergezet als een leergierige nerd, die in een schrift allerlei wikipedia-achtige weetjes bijhoudt, waar de lezer ook nodeloos mee wordt lastig gevallen. Het voegt weinig toe om de zonnewijzer te omschrijven of spreekwoorden over vriezen op te sommen. Dat is meer vorm dan inhoud.
Geloofwaardig is de manier waarop Finn zich staande moet houden met zijn onvoorspelbare ouders, van wie hij ondanks alles, toch houdt. Zijn pijn, schuldgevoel en irritatie worden sterk neergezet. Aandoenlijk is hoe hij langzaam aansluiting vindt met andere kinderen op school. Een nieuwe vriend zegt hem: ‘Het medicijn voor mensen, is andere mensen’. Met Zwaan heeft hij vanaf het begin vrij gemakkelijk contact en ontwikkelt zich een vriendschap waarin beiden iets aan hebben.
Het probleem met dit boek is dat de dominante verhaallijn over het tuinkamperen al bekend is en er nauwelijks verrassende ontwikkelingen zijn. Het verhaal van Finn/Bonk en zijn ouders wordt behoorlijk uitgebeend met een epiloog die niks meer te raden overlaat. Er zit te weinig vlees aan de botten die deze herhaling van zetten rechtvaardigt, behalve dat het opnieuw een prima leesboek is door de vlotte vertelstijl.