Lannoo
Dansen in diep water is een nieuwe versie van een klassieker. Laure Van den Broeck vroeg zich af wat er zou gebeuren als de personages in Lord of the flies van William Golding uit 1954 meisjes waren in plaats van jongens. Golding stelde dat hij zijn boek niet over meisjes had kunnen schrijven, omdat meisjes geen barbaren zijn. Van den Broeck wilde onderzoeken of dat klopt, of meisjes andere technieken en tactieken hebben om te overleven en met leiderschap om te gaan.
Een experimentele roman dus waarbij Van den Broeck vrij letterlijk de lijn van Lord of the flies volgt. Voor wie dat niet scherp heeft: een vliegtuig stort neer en een groep kinderen die het overleeft, vindt elkaar op een (verlaten?) eiland. Ze moeten het met elkaar zien te rooien, tot er hulp komt, als die al komt. Het gaat om praktische zaken als het regelen van eten en onderdak maar vooral om de psychologische ontwikkelingen binnen de groep. Sommige kinderen stellen zich volgzaam op, andere ontpoppen zich als leider of queralanten. Zoals dat op het schoolplein ook gaat maar dan uitvergroot omdat het in deze extreme omstandigheden na verloop van tijd letterlijk om leven en dood gaat.
Dansen in diep water is een soort ‘zoek de verschillen’ maar dat is lastig voor wie Lord of the flies niet heel goed kent, en dat zal om de meeste jeugdige lezers gaan. Het is een gemis dat er geen samenvatting van de klassieker wordt gegeven. Juist omdat Van den Broeck heel letterlijk de lijn van Golding volgt. De personages zijn op dezelfde leest geschoeid en het verloop van het verhaal is in grote lijnen vergelijkbaar. Het wordt,net als bij de jongens geval is, een soepzootje, er ontstaan verbonden, ruzies, gevechten en er gaan kinderen dood. Er onstaan al snel twee groepen: een paar overlevers die letterlijk en figuurlijk het vuur brandende houden om gered te worden. En een wat grotere groep die het verblijf op het eiland als een spannende vakantie ziet en ervan overtuigd is dat er hulp onderweg is.
Zo’n soort verhaal leent zich uiteraard uitstekend om een grote mix van eigenschappen in de personages te leggen: ijdelheid, vastberadenheid, näiviteit, vertrouwen, jaloezie etc. Van den Broeck zet het groepje hoopvollen nogal vet aan: naïeve gansjes die vooral met hun uiterlijk bezig zijn. Het perspectief ligt bij een gezet meisje dat de kant van strijdbare leidster kiest.
De Vlaamse auteur Laure Van den Broeck, die vanuit de Verenigde Staten werkt, staat alweer even te boek als een groot talent, na haar debuut De 17e zomer van Maurice Hamster dat in 2009 verscheen en lovende recensies kreeg (behalve op JaapLeest). Ze werd een belangrijke schrijfster genoemd, met een boeiende carrière in het verschiet, van wie nog veel mochten verwachten. Tien jaar na haar debuut, is dit pas derde boek, nadat in in 2012 Birdie verscheen. Een groots opgezette en ambitieuze familieroman die inderdaad deed vermoeden dat Van den Broeck veel in haar mars heeft.
Daarom stelt Dansen in diep water teleur. Stilistisch is het boek beneden de maat door de vele chlichés en rammelende zinnen maar storender is het gebrek in de ontwikkeling van de meeste karakters. Het is al snel duidelijk wie in welk kamp zit en daar verandert weinig meer aan. De personages worden daardoor poppetjes in een schaakspel dat steeds meer aan spanning verliest en diepgang verliest.
Na het lezen is het onmogelijk te zeggen wat meisjes in een overlevingsmodus anders doen dan jongens. In grote lijnen lijkt er weinig verschil en de details zijn niet vast te stellen zonder Lord of the flies er heel letterlijk naast te leggen, juist omdat de opgezet zo nauwgezet is gevolgd. Van den Broeck had er beter aan gedaan haar boek losjes te baseren op de klassieker, in plaats van het verhaal bijna letterlijk over te nemen. Het experiment valt te prijzen, juist in deze tijd waarin gender onder de loep ligt. Maar het levert weinig interessants op: meisjes kunnen voor zichzelf zorgen, zijn sterk en vindingrijk, maar zijn ook jaloers, vals en meedogenloos. Net als jongens. Maar dat wisten we al.