Als de wereld wankelt, Jandy Nelson, vertaling Aimée Warmerdam en Merel Leene, Blossom Books, 15+
Veel Amerikaanser wordt het niet in de jeugdliteratuur. Wie een voorkeur heeft voor subtiel en uitgepuurd proza, waarin geen woord teveel staat, kan Als de wereld wankelt van Jandy Nelson beter overslaan. Wie niet vies is van de nodige bombast en lyriek, van herhaling en uitwijding, is aan het juiste adres en zal genieten van deze lijvige en overdadige jeugdroman van 550 pagina’s. Het is zo’n boek waaraan je je moet overgeven, dan is het minder erg dat er maar geen eind aan lijkt te komen.
Het was lang wachten op een nieuw boek van Nelson, die negen jaar geleden vele lezersharten veroverde met Ik geef je de zon, dat ik destijds typeerde als ‘een duizelingwekkende leeservaring.’ Dat geldt in zekere zin ook voor haar nieuwe boek, al telt de omvang hier ook mee. Daarover meteenmaar even, dan hebben we dat gehad: Als de wereld wankelt is veel te dik. Op zich is dat geen criterium, maar in dit geval zit het het verhaal en de spanningsboog danig in de weg. Zeker om dat het gevoel zich opdringt, dat er gemakkelijk tweehonderd pagina’s uit had gekund zonder de kern van het verhaal aan te tasten. Het was er zonder twijfel beter van geworden.
Net als in Ik geef je de zon beschrijft Nelson het wel en wee van een bijzonder gezin, wat heet: een zeer complexe familie waarvan de leden er gaandeweg zelf achterkomen op welke manier ze bij elkaar horen. Twee broers en een zus vertellen hun eigen verhaal vvanuit wisselend perspectief. Alledrie ontmoeten ze in het begin van het boek het zogenaamde ‘regenboogmeisje’ op een bijzondere manier. Een ervaring die zonder uitzondering diepe indruk maakt en het weefgetouw vormen waarom het verhaal wordt heen gesponnen. Deze Cassidy lijkt even een geestverschijning, maar bestaat wel degelijk en krijgt ook haar eigen hoofdstukken. Net als de moeder van het gezin.
Ieder personage voegt in brokken een puzzelstukje bij aan een uitvoerig epos over een zo genoemde ‘vervloekte familie’ waarin geschiedenis en heden door elkaar heen lopen. Het levert een ingenieus vlechtwerk op waarin uiteindelijk alle verhaallijnen samenkomen en alles en iedereen met alles en iedereen te maken heeft. De personages zijn zonder uitzondering bijzonder, vaak een beetje te: het blijft natuurlijk Amerikaanse literatuur. Maar ze komen wel degelijk tot leven: Miles, Dizzy en Wynton en Cassidy, maar ook de volwassenen, in hun karakters, emoties en relaties.
Blijft staan dat de lyrische stijl op de zenuwen gaat werken en de uitvoerige beschrijvingen van gevoelens en gedachten wel erg haaks staan op het principe ‘show don’t tell’. Waar in Ik geef je de zon nog bijna iedere zin raak was, zijn er hier teveel overbodige zinnen die afleiden van de kern. Toch heeft Als de wereld wankelt ook weer iets van een monumentaal boek, als het gaat om de ruime opzet en de stilistische keuzes. De vele brief- en dagboekfragmenten en krantenknipsels voegen echt wat toe en de tijdssprongen en perspectiefwisselingen zijn ook ondersteunend en gedurfd. Maar het blijft te overdadig.
Geleidelijk komt uit het web van leugens en misverstanden naar boven hoe iedereen zich tot elkaar verhoudt. Er is veel pijn, boosheid en verdriet, maar ook heel veel liefde. Als lezer begrijp je waarom er zoveel voor elkaar verborgen is gehouden, en dat niemand daar echt schuld aan heeft, en heb je vooral mededogen. Het is vet en melodramatisch aangezet maar toch staat Als de wereld wankelt niet heel ver van de realiteit af. De veelheid aan heftige thema’s (noem iets in het scala van seksualiteit, gender en trauma’s- en het komt voorbij) kan overdreven lijken, maar dit is, in dit geval gecomprimeerd en binnen één familie, wat er kan gebeuren. Nelson beschrijft hoe mensen er ongewild een zootje van maken en elkaar kwijtraken. Me dunkt dat dit in het echt leven ook gebeurt.