De vier windstreken
Wendy Panders
‘In dit boek ontdek je hoe moeilijk het is om Zwarte Piet te worden’, vermeldt de achterflap. Er komt een behoorlijke opleiding aan te pas maar de makers van dit boek hebben een aantal duidelijke basisvoorwaarden geschapen. Een Piet moet in ieder geval pikzwart zijn en dunne beentjes, kroeshaar en bij voorkeur dikke lippen hebben. Werkelijk alle cliches rond Zwarte Piet komen samen in dit boek en het is in die zin smullen voor de anti-Pieten brigade. Als ze een moderne illustratie zoeken bij hun protesten, dan is dit boek een cadeautje.
Het idee achter het verhaal is niet onaardig: een spoedcursus zwarte piet in een week. Kleine Pikolino moeten leren om pepernoten te bakken, werkzaamheden aan boord doen, hij krijgt een spoedcursus gymnastiek en acrobatiek en loopt natuurlijk stage op de grote pakjeszolder. Dan volgt zijn meesterproef en krijgt hij direct met Sinterklaas te maken. De prenten worden begeleid met ellenlange verzen die de leut van de Sinterklaasrijm nauwelijks zijn ontstegen en bol staan van de dwangrijm en merkwaardige construtcties. Vooral het gegoochel met werkwoorden, om het maar rijmend te krijgen, valt op. ‘Morgen gaat de les beginnen – in de keuken, volgens plan, waar je leert hoe je het beste – pepernoten bakken kan.’ Het taalgebruik is niet zelden oubollig (per abuis, heelhuids) en de gedichten zijn erg lang.
De prenten staan vol met Zwarte Pieten, met de nadruk op zwart. Voor de kleding is geen kleur gebruikt waardoor de nadruk wel erg ligt op al die zwarte lijven. Bezwaarlijk vooral is de eenheidsworst die de illustratice van deze pieten heeft gemaakt. Alleen de kleine oefenpiet onderscheidt zich door een rood jasje, de rest van de Pieten hebben geen onderscheidende kenmerken. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, met alle stereotypen die momenteel zo omstreden zijn. Het is ongetwijfeld zonder kwade opzet, maar een misser is het wel.
Zwarte Piet in 7 dagen
Martine van Rooijen
Maria van Donkelaar
Wendy Panders
De Vier Windstreken