Van Goor
‘Een aandoening waardoor de normale gang van zaken wordt bemoeilijkt.’ Struikmeisje begint met de definitie van een stoornis, dan is het maar duidelijk waar het over gaat. De normale gang van zaken in het leven van Evie zou zijn dat ze naar school gaat en afspreekt met vrienden en vriendinnen. In plaats daarvan zit ze al een tijd thuis, heeft ze contact met een therapeut en kookt ze iedere dag soep. Want alles moet zoveel mogelijk hetzelfde zijn. Haar angsten en dwangstoornissen bepalen haar ritme. Als de paniek te groot wordt, is er ‘De Zeven’, ze telt of doet dingen volgens een patroon van zeven.
Thuis is voor Evie het huis in het bos waar ze met haar moeder en zus woont. Ver weg van de mensen en prikkels. Het enige leven in de buurt komt van bungalowpark De Vliegenzwam waar Evie regelmatig in de struiken bivakkeert om te observeren hoe mensen met elkaar omgaan. Op een dag wordt ze ontdekt door Bas, een jongen in een rolstoel, die de logische vraag stelt waarom ze zich in een struik verstopt. Natuurlijk vertelt Evie niet meteen over haar stoornis, maar gaandeweg leert ze hem vertrouwen en ontstaat er ruimte om wat meer tussen de mensen te komen.
Struikmeisje is het derde jeugdboek van Tineke Honingh, na Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom) en Elke dag broerdag. Jongeren die net even anders zijn, lijkt de rode draad in haar werk tot nu toe. Struikmeisje kent een paar opvallende ingrediënten, zoals de das. De moeder van Evie is dé dassenexpert van Nederland en heeft een weesdasje mee naar huis gekomen. Dassen zijn meesters in het vermijden van contact, dus Evie herkent er veel in.
Het karakter van Bas, van wie de ouders in een huwelijkscrisis zitten, had wat meer uitgewerkt kunnen worden en hij blijft op afstand omdat Honingh ervoor kiest hem vanuit de derde persoon te beschrijven, waar Evie haar verhaal zelf vertelt. Hij fungeert vooral als reddingsboei voor Evie maar in de parallelle hoofdstukken over hem, gebeurt weinig.
Het verhaal werkt toe naar de vraag of Evie de brief van haar therapeut met de diagnose met anderen durft te delen en of een terugkeer naar school er in zit. Het openen van de brief opent brengt duidelijkheid en perspectief en versterkt de verbinding met haar moeder, wat mooie en ontroerende passages oplevert.
Tineke Honingh doet prima aanzetjes in Struikmeisje, maar het is ook allemaal wat keurig en binnen de lijntjes. Iets meer lef en eigenzinnigheid in een volgend boek graag, daar is deze auteur vast toe in staat.