Vader verlaat het gezin vanwege de esoterische hysterie van zijn vrouw. Die gaat daarna pas echt spiritueel los en dat heeft zijn weerslag op haar twee dochters. Dit wordt allemaal pas duidelijk in de loop van Vogel. Dat verklaart deels waarom hoofdpersoon Berre zo rigoreus met haar familie breekt en zichzelf zelfs een andere naam aanmeet. De roman heeft als ondertitel Op de vlucht voor haar verleden en daar gaat het eerste deel over.
Zodra ze klaar is met school, vertrekt Berre naar de grote stad, ze neemt niet eens de tijd om haar diploma af te halen. In de weinig meeslepende eerste helft van Vogel volgen we Berre, die zich nu Elke noemt, in haar zoektocht naar een zelfstandig leven. Ze vindt een baantje als afwashulp in een restaurant, stort zich op haar studie en komt in contact met huis- en studiegenoten. Niet heel bijzonder dus.
Verhaaltechnisch wordt het pas interessant als de jeugd van Berre aan bod komt. Ze wil los komen van haar moeder die haar eigen problemen en angsten projecteert op haar kinderen en hulp zoekt bij geesten en parnaromale verschijnselen. Wat moet je met een moeder die dingens tegen haar dochters zegt als: ‘Dit is ons 48e leven, we zijn oude zielen’ of ‘Ik probeer het leven wel leuk te vinden maar ik vind er niets aan’.
Vogel is het tweede boek van Enne Koens, en haar eerste jeugdboek: het is nadrukkelijk een young-adult roman, een boek op de grens en waarschijnlijk te ontoegankelijk voor jongeren beneden de 15 jaar. Koens schrijft ook teksten voor toneelteksten en dat is bij auteurs vaak te merken aan de dialogen. Licht absurd en een beetje in de lijn van een auteur als Esther Gerritsen:
‘Kort?’, vroeg de kapster? – ‘Kaal’, zei ze. – ‘Kaal tot waar?’ – ‘Helemaal’.
Vogel is stilistisch een opvallend boek. Koens wekt veel suggestie met fraaie zinnen waarin een sfeer van lichte vervreemding wordt doorgevoerd. ‘Ze houdt haar adem in en verwacht minstens dat er een storm op zal steken, dat al haar voorouders zich zullen verzamelen in een woeste orkaan om haar weg te blazen als een torretje in de wind.’ Toch staan er ook stijflouten in Een zin als: ‘Ze kijkt om zich heen naar haar medestudenten, die zich over hun papieren buigen, en voelt zich bevoorrecht zich al die tijd over belangrijke levensvraagstukken te mogen buigen en de paarlen van de wijze geesten tot zich te mogen nemen’, had er door een redacteur uitgepikt moeten worden.
De opbouw is matig. Het verhaal in de grote stad is traag en omzichtig en er gebeurt te veel dat geen functie heeft in het verhaal. Daardoor is het gevoel van urgentie gering en raakt de kern ondergesneeuwd. De flash-backs en de beschrijving van haar jeugd zijn een stuk boeiender. De relatie met een dolende moeder leest als een milde afrekening, zoals Franca Treur dat deed met haar streng protestantse achtergrond. Berre heeft echt last van haar moeder, ze draagt rare kleren en ruikt onfris en wordt daardoor op school gepest. Koens beschrijft die episode met veel overtuiging en komt in de buurt van de schurende jeugdliteratuur van schrijvers als Aidan Chambers en Peter Pohl.
Anders voelen en anders zijn en daar niet mee overweg kunnen en een ander leven willen. Het is een thema dat in alle variaties in de jeugdliteratuur is beschreven. Vogel is een bewonderingswaardige poging maar is als jeugdroman half geslaagd.
Vogel
Enne Koens