close
Dé recensiesite over jeugdliteratuur
12+

Een bommetje droppen

Barry Jonsberg Een lied dat alleen ik kan horen Jeugdboek
Lemniscaat
Annelies Jorna
Waardering: 8.5

‘Het enige voordeel van een bom droppen aan het einde van het schooljaar is dat je de gevolgen ervan pas het volgende schooljaar onder ogen hoeft te zien’. Protagonist Rob Fitzgerald verrast zijn medeleerlingen op een uitgekiend moment, zo vlak voor de zomervakantie. Al is het niet voor iedereen een verrassing, het is nogal een statement. De grote vraag is of het moment waarop schrijver Barry Jonsberg in het boek de lezer hiermee overvalt ook zo goed gekozen is. Hij dropt het bommetje in hoofdstuk 66 van de 70 en gooit daarmee alles overhoop. Er gebeurt iets waardoor je bijna als vanzelf terug gaat bladeren. Hoe heb ik dit gemist, welke aanwijzigen waren er?

Jonsberg zet ook de recensent voor het blok en dit wordt dan ook een onbevredigende recensie.  De ontknoping van Een lied dat alleen ik kan horen is cruciaal  en onmisbaar voor een volledige bespreking. Toch kan het niet worden prijsgegeven om dat daarmee de spanningsboog van het boek volledig onderuit wordt gehaald.  Lees dan vooral ook niet het dankwoord achterin (waar ik meestal mee begin, in dit geval  gelukkig niet) waarin de auteur het verklapt. Oerdom eigenlijk.

Deze Australische schrijver maakte eerder indruk met Het alfabet van Candice Phee en doet dat met dit ongewone boek opnieuw. John Green heeft gezonde concurrentie gekregen want er zijn veel parallellen in thematiek en stijl.

Rob is een tiener met paniekaanvallen en een, volgens zijn moeder, ongezonde band met zijn opa. Een dertienjarige  die zijn grootvader als vriend ziet en veel tijd met hem doorbrengt in het bejaardenhuis, daar heeft moeder twijfels bij. De band van Rob met zijn opa is inderdaad bijzonder, vooral in de communicatie. Ze gaan nogal direct met elkaar om en vooral hun taal is onverbloemd. Het gaat al snel over ‘een gefrituurd poepgat’ en opa vraagt een keer wat ze zullen gaan doen die dag. ‘We kunnen een filmpje pakken of naar de kroeg gaan, dronken worden en losbandige vrouwen oppikken’.

Naast de band tussen de twee mannen is de verliefdheid van Rob op een meisje uit zijn klas een van de hoofdlijnen. Hij kan er over praten met zijn enige vriend Andrew met wie de omgang mogelijk nog bizarder is dan met opa. Samen ketenen ze zich bijvoorbeeld vast aan het hek bij een supermarkt uit protest tegen het vlees uit de bio-industrie dat er wordt verkocht. Het is de kracht van Jonsberg om dit soort uitspattingen niet karikaturaal te laten overkomen. Het gedoseerde absurdisme past prima in de sfeer van het verhaal en bij de nogal neurotische karakters. De  panikerende  Rob wordt op de proef gesteld als hij anonieme berichtjes met uitdagingen op zijn telefoon krijgt, hij moet bijvoorbeeld meedoen aan een talentenjacht of op de voorpagina van de krant (dat lukt met de vastketenactie) zien te komen. Dat is veelgevraagd van dit bange muisje ‘dat al amper tegen de zoekhulp van zijn computer durft te praten’.

Ook al gaat het om zijn ergste nachtmerries, Rob gaat de uitdagingen aan, ondanks dat hij niet weet van wie ze afkomstig zijn.. De afzender laat hem weten dat dat ze vooral bedoeld zijn om indruk op zichzelf te maken. ‘Hoe kan een ander van jou houden, als jij denkt dat je niets waard bent?’  De laatste uitdaging luidt ‘verberg je niet langer en wees trots op wie je bent’; ook daaraan geeft hij gehoor, middels het bommetje in hoofdstuk 66. Dan valt er iets op zijn plek waarvan je als lezer niet wist dat het stond te gebeuren. Maar het past en de vraag is wat het had uitgemaakt, als het eerder duidelijk was geworden. En of er aanwijzingen waren: in de paniekaanvallen, in klasgenoot Daniel die steeds met hem wil vechten of in de waarschuwing dat het meisje op wie hij verliefd is, misschien niet zo ruimdenkend is?

Een roman om over na te blijven denken, in een knappe vertaling van Annelies Jorna. Het moet geen sinecure geweest zijn om het over te zetten, met alle subtiele woordgrappen en Australische verwijzingen. Ze maakt noodgewongen keuzes, niet altijd heel logisch trouwens. Hoe kan een Australische jongen weten dat het liedje dat opa fluit op ‘Een beetje verliefd’ lijkt?

Een lied dat alleen ik kan horen zit slim en vernuftig in elkaar, vooral door de meerdere lagen in het verhaal en de karakters. Bijvoorbeeld de mopperige opa die zijn eigen geheimen met zich meedraagt en een heel andere kant heeft.  Maar ook die vastberadenheid van Rob om altijd het gezichtspunt van de ander te willen zien. Is dat goed of slecht? Boeiende vragen, net als de constatering van Rob over de tolerantie van verschillende generaties. ‘Als je een ander geen kwaad doet, zal het ze een zorg zijn welke huidskleur je hebt, wat je geaardheid is, of je dik of dun bent en of je hippe kleren draagt’. Is dat onverschilligheid of ruimdenkendheid? Zeg het maar.

 

Tags : doodFamiliegrootoudersjeugdboekLiefde en vriendschapmoederopaoudersoverlijdenproblemenschrijvenseksvaderverliefdvoetbalYoung Adult