Ploegsma
Waardering: 7.5
‘IJsbrand had een vader te veel’. Met deze zin begint Wisselkinderen van Thijs Goverde. Door de grote wijnvlek op zijn gezicht, moet hij ook een kind van de duivel zijn, menen de dorpelingen van Lenth in het jaar 1306. IJsbrand denkt heel lang dat zijn echte vader, een tirannieke kasteelheer, wel van hem moet houden maar komt uiteindelijk tot de slotsom dat het tegendeel het geval is. Hij gaat op de vlucht en is al snel in het gezelschap van een aantal andere kinderen, waaronder een heksenmeisje.
Ze belanden in Wisseling waar alleen kinderen met magische krachten wonen. Het dorp is volgens de seizoenskwartieren ingedeeld. In Zomer wonen de bouwers, in Winter de handwerkers, in Lente de verbouwers en in Herfst de koks. De kinderen worden niet langer als vreemd beschouwd, maar krijgen te maken met andere uitdagingen. Ze moeten het opnemen tegen een leger van tempeliers en een geheimzinnige koning waarvoor ze door het Wisselwoud moeten, dat vol zit met magische dieren.
Goverde trekt alle registers van de fantasy open. Andere werelden en bijzondere wezens, tovenarij en gevechten op leven en dood. Er zijn niet zo heel veel Nederlandse auteurs die zich aan dit genre wagen. Jammer, want er zijn voldoende lezers voor. Een flinke omvang schijnt voor een fantasyboek een must te zijn en dat wreekt zich ook hier af en toe. Er worden nogal wat zijpaden ingeslagen en de avontuurlijke verwikkelingen gaan maar door. Het had een tandje minder gemogen, maar de liefhebber komt volop aan zijn trekken en moet wel tegen een stootje kunnen, want het gaat er vaak wreed aan toe.
Wisselkinderen is vlot geschreven, met vooral knappe dialogen. Naar het einde toe wordt vader-zoon thematiek uitgewerkt in een indringende confrontatie tusen beiden en draait het om de vraag of IJsbrand in het verhaal van zijn vader past. Die houdt vast aan zijn geloof in mythes en blijft erbij dat de vlek op het gezicht van zijn zoon van de duivel afkomstig is. Hem wordt verweten dat hij liefde verwart met trots als hij alleen van een vlekkeloos kind kan houden. De jongen is door al zijn ervaringen inmiddels veel zelfverzekerd en zegt geen onderwerp van welk verhaal dan ook te willen zijn, want verhalen zitten alleen maar in de weg. Een bijna ironische conclusie van zo’n omvangrijke vertelling.