Leopold
Linde Faas
Een boek openen lijkt op het opendoen van een deur, schrijft Tonke Dragt in het voorwoord, want: ‘elke deur is bijzonder, je komt altijd ergens anders.’ Het zou de samenvatting van haar oeuvre kunnen zijn. Van de deur die Tiuri in De brief voor de koning opent voor een nachtelijke bezoeker tot deur in het eerste deel van het laatste boek van Dragt: Zeeën van tijd uit 1992. Het tweede deel van het aangekondigde tweeluik is nooit verschenen.
De uitgave Wie achter deze deur verdwaalt, waarvoor ze samen met Rindert Kromhout het verhaal verzon en dat hij opschreef, roept aanvankelijk meerdere gevoelens op. Dat van teleurstelling omdat het duidelijk is dat De weg naar de cel er niet meer van gaat komen, gezien de gezondheid en leeftijd (91) van Tonke Dragt. Maar ook opgetogenheid en nieuwsgierigheid: toch weer een nieuw boek van één van Nederlandse belangrijkste kinderboekenauteurs, van wie 15 jaar geleden voor het laatst nieuw werk verscheen. Daarna bracht haar uitgever nog het fraaie Als de sterren zingen uit, een uitgebreide bundeling van verhalen. Dit nieuwe boek is een verrassing en de vraag is of er een bijzondere reden voor het boek is? Wil Dragt de lezers nog iets vertellen en meegeven?
Zoals vaker bij het werk van Dragt is op die vraag na lezing geen eenduidig antwoord te geven. Het is het verhaal over een klas waarvan de meester een boek voorleest van zijn favoriete schrijfster Lavinia Morgenster. De leerlingen schrijven brieven aan de auteur waarna twee kinderen naar haar huis mogen komen. Ze woont in de Laan van Schijn en Wezen in een huis met daarin een groot poppenhuis dat is volgestouwd met piepkleine meubeltjes.
Zo wemelt het naar de verwijzingen naar Dragt zelf, en ook naar Rindert Kromhout, die model lijkt te hebben gestaan voor de verlegen Lorenzo, de hoofdpersoon van dit boek. Hij gaat vaker langs en raakt min of meer bevriend met de schrijfster over wie één van de kinderen zegt: ‘dat gekke mens verzint maar wat’. Die zelfspot en de overdadige hints maken het boek op een prettige manier speels en lichtvoetig. Natuurlijk is er een deur in het huis die niet open mag. Tenminste niet nadat de kinderen een visum hebben aangevraagd. Wellicht mogen ze dan het Koninkrijk der Kosmopolieten betreden waar landen zijn ‘met wilde wouden en kale vlaktes en met zeeën waarop het altijd stormt en lieflijke tuinen waar het nooit waait’. Alweer zo’n fraaie samenvatting van het universum van Dragt.
Lavinia Morgenster (Tonke Dragt) laat de kinderen een visum aanvragen voor een land waar ze graag naar toe willen. De kinderen zijn aanvankelijk teleurgesteld als blijkt dat er achter de deur weinig te vinden is. Ze hebben volgens de schrijfster toegang tot elkaar gekregen én zijn ze via de verhalen uit de boeken die ze voor het project lazen immers niet in andere landen geweest?
Een slotakkoord waarmee Dragt de cirkel rondbreit. “Er kan zoveel meer dan je zou denken, als je er maar in wilt geloven”, laat ze haar alter ego zeggen. Als je maar leest of voorgelezen wordt, en ademloos luistert. Het is zonder zwaarte opgeschreven door Kromhout, die ervoor zorgde dat dit misschien wel haar toegankelijkste boek van Tonke Dragt is. Mede door de potloodillustraties van Linde Faas, die verbluffen in hun eenvoud.
Het is dan misschien niet het slotstuk waar de diehard fans op hoopten maar wel een liefdevol eerbetoon van een goede vriend aan het leven en werk van Tonke Dragt zelf.