‘Roversjong’ van Jef Aerts, illustraties Martijn van der Linden, uitgeverij Querido, 4+
Het moet een gruwelijke slachting zijn geweest maar de lezer krijgt er weinig van mee. Die ziet een tekening van een ontsteld kijkende kip tussen dwarrelende veren. We lezen over het enorme gekakel en gekrijs op de kippenweide, en de stilte die er op volgt. Vera Kloek komt van haar nest om een kijkje te nemen en kan niet anders dan constateren dat alle kippen weg zijn en het gras is bedekt met veren. Vera bleef op haar nest toen de vos kwam ‘want dat is nu eenmaal wat alle kloeken doen’. Net zoals haar moederhart smelt als ze in de zieligste oogjes kijkt die ze ooit heeft gezien, want er is een babyvosje achtergebleven.
De Vlaamse auteur Jef Aerts verbindt beide achterblijvers in Rovershol op ontroerende wijze aan elkaar. Vera geeft het jong de naam Vonk en neemt hem op in haar nest, maar haar soortgenoten vertrouwen dat vossenkuiken niet en sturen hem weg. Vonk herinnert zich niks van het leed dat zijn moeder heeft aangericht, ‘En wat je je niet herinnert, hoe je niet te weten, toch?’
Vera laat haar aangenomen zoon niet in steek en samen trekken ze de wijde wereld buiten de boerderij in. Dan blijken er toch ogenschijnlijk onoverbrugbare verschillen die prachtig naar voren komen als Vonk op de markt gebraden kip ruikt. ‘Hij had nog nooit nagedacht over de dood en begreep al helemaal niet waarom die zo lekker rook.’ Het gaat niet langer en het is beter zo, stelt Vonk. Tot beider verdriet gaan ze hun eigen weg. Dat wordt afgebeeld op een hartverscheurende prent waarin Vonk in de verte verdwijnt. Martijn van der Linden is op dreef in zijn glasheldere, realistische prenten, die het verhaal verdieping geven.
Roversjong is een prachtig voorleesverhaal over moederliefde en acceptatie van degene die niet op je lijkt. Met mooie inzichten, zoals dat je naar ieder persoonlijk moet kijken, immers: zijn alle vossen niet anders. En daarmee ook een gelaagde en actuele parabel over angst voor de ander en de vraag of die wel zo terecht is.