Hoogland & Van Klaveren
Bij haar moeder zit het leven te los, bij Robin te strak en bij Anna is het leeg, vindt ze zelf. Leeg en luchtloos. Anna stikt thuis en wil weglopen met Robin, de jongen die onderdak in heeft gevonden in het opvanghuis van haar ouders. Hij gaat vlak daarvoor nog langs bij zijn vader in de gevangenis en komt op een dramatische manier om het leven. Een zin die je twee keer moet lezen, ook in het boek dat amper op gang is gekomen. Is het echt waar? Ja, hij is dood en Anna besluit toch te vertrekken en lift naar Spanje waar de rest van het verhaal zich afspeelt.
De lift met een vrouwelijke lilliputter die op een stapel telefoonboeken haar vrachtwagen bestuurt, is het hoogtepunt van het boek, dat leest als een lange psychedelische trip en ergerlijk en fascinerend tegelijk is. Ergerlijk vanwege de soms gezwollen taal en het doorzeurende ritme. Fascinerend misschien wel om dezelfde redenen en de vraag waar Schmitz naar toe wil en wat ze beoogt. De veelvoud aan de, soms hoogdravende, bespiegelingen werkt aanvankelijk op de zenuwen maar door het consequente gebruik en voortstuwende ritme treedt gewenning op. ‘Uiteindelijk sta je helemaal alleen met je kop onder water en weet je niet meer waar de lucht is’, ‘De waarheid, daar doe je niks tegen’ en ‘We doen elkaar pijn niet omdat we willen, maar om wie we zijn’. En zo verder, er staat geen maat op.
Weg is een verhaal over een meisje van 15 ‘met een gat’, ze ervaart een leegte die ze probeert te vullen en daarom gaat ze weg. Weg van haar ouders die niet onvoorwaardelijk voor haar en haar broer kiezen maar alle kinderen in hun pleeghuis als gelijkwaardig beschouwen. En weg van de dood van Robin, wiens naam ze aanneemt als ze eenmaal in Spanje is. Maar ze neemt zichzelf natuurlijk mee, inclusief het gat. Ze ontmoet een zwervende muzikant die losgezongen is van de maatschappij en bij wie ze zich gaandeweg thuisvoelt. En een kauw die wisselend op haar hoofd en in haar binnenzak bivakkeert. Toch een wezen dat haar onvoorwaardelijk trouw blijft en troost biedt maar de keuze voor dat beeld is wat al te gemakkelijk. Als het met mensen niet lukt, dan maar met een dier.
Weg is het derde jeugdboek van Jowi Schmitz (na Ik heet Olivia en daar kan ik ook niks aan doen en Schat in de stad) en haar beste tot nu toe. Alhoewel niet in alle opzichten geslaagd is het een ambitieuze en gedurfde roman die zich onderscheidt van veel andere psychologische young adult waarin de protagonisten hun problemen etaleren. In Weg is niet het verhaal leidend, maar het ritme van de gedachtengangen van Anna. Een meisje dat zacht praat en zich nauwelijks laat zien en die haar op hol geslagen puberbrein niet in toom kan houden. ‘Het leven is een zwembad met een wereld eromheen die niemand kent. Sommige mensen drijven, sommige trekken steeds dezelfde baantjes. Anderen proberen over de rand te klimmen om die wereld te gaan onderzoeken’. Anna is aan de verstikking van vooral haar moeder en haar status als ‘reservekind’ ontsnapt maar wat het haar oplevert, blijft enigszins raadselachtig. Slaagt ze er in ruimte op te eisen en iemand te zijn? Misschien kan het gat dat in je kindertijd is geslagen, wel nooit worden geheeld.