Meerdere malen deelt Hidde mee Het Geheim prijs te geven. Een geheim ‘dat is gaan stinken’. Toch duurt het tot het einde van Spinder voordat de lezer deelgenoot wordt van die loodzware last die de broers zowel uit elkaar trekt als met elkaar verbindt. Hidde heeft een ingewikkelde relatie met zijn oudere broer Jeppe, die voor een groot deel wordt bepaald door het Geheim dat te maken heeft met het overlijden van hun oudste broer Ward. Dat is nu drie jaar geleden en Jeppe vindt het tijd worden dat de gemaakte afspraak over het gebruik van de geheime kelder in de schuur wordt herzien. Hij wil er zijn drumstel plaatsen maar dat gaat ten kosten van de verzameling insecten in glazen bakken die Hidde met liefde verzorgt. Een oorlog zonder genade is het gevolg.
Simon van der Geest borduurt in Spinder voort op de thema’s uit Dissus, waarmee hij de Gouden Griffel won. Onzekerheid, overlevingsmechanisme en de onderlinge verhouding tussen jongens. Hidde is net als Dissus een kwetsbare en wat onzekere jongen die het leven moet bevechten. Jongens voor wie geldt: wie niet sterk is moet slim zijn. Voor Spinder bewerkte Van der Geest een toneeltekst tot een broeierig en intrigerend verhaal over twee broers met een overspannen en afwezige moeder. Spinder (zo wordt Hidde op school genoemd na een experiment waarbij hij een spin en vlinder kruiste) is zo’n jognen iedereen kent of zelf is geweest; die beter met diertjes en de natuur overweg kan dan met mensen. Hij verzorgt zijn insecten met ontroerend veel liefde en zorgzaamheid. Van der Geest ziet veel parallellen tussen de insectenwereld en die van mensen, bijvoorbeeld waar het gaat om in je schulp kruipen en kolonievorming. De insectenmetaforen zijn soms sterk maar ook wat overdadig en Spinder verplaatst zich wel erg vaak in hun leefwereld, dan heeft hij weer liggen woelen als een veenkrekel of zou hij willen dat hij een bidsprinkhaan was. Halverwege zakt de spanningsboog in en lijkt het verhaal de auteur te ontglippen maar de ontknoping is verrassend sterk.
Dat opgepotte geheim dat als een sluipwesp van binnenuit alles opvrat en kapotmaakte, moet eruit en komt er ook uit. Dat is een bevrijding voor Spinder die hij heel erg letterlijk neemt en het rouwproces rond de overleden oudste broer weer lucht geeft. Spinder gaat over het onvermogen om met een groot verlies om te gaan en elkaar als gezinsleden nog te bereiken. En over de onvoorwaardelijke famlieband, over broers die tot elkaar veroordeeld zijn en elkaar kunnen haten en liefhebben.
Spinder is geschreven in ‘schriftvorm’, de hoofdpersoon vertelt het verhaal aan de imaginaire ‘jou’ vanaf de dag ‘dat mijn broer de oorlog verklaarde’. Een niet geheel gelukkig gekozen vorm omdat de aangesproken persoon geen aandeel heeft in het verhaal en vrijblijvend met het Geheim kan omgaan. Het schrift is aan de andere kant wel een heel intiem dokument, lekker traditioneel ook, gelukkig geen Wordbestand of facebookpagina. De tekeningen zijn opvallend en staan in dienst van het verhaal: kinderlijke krabbels, plattegrondjes en tekeningen van insecten. Soms met iets te veel jolijt.
Met Geel Gras maakte Simon van der Geest een aarzelend begin, Dissus was overrompelend en Spinder is een bevestiging van het grote talent, de taalvirtuositeit en vooral de originele geest van Simon. Voor zover dat nog niet duidelijk was: Nederland heeft er een kinderboekenschrijver bij die moeiteloos aan het rijtje Sjoerd Kuyper, Ted van Lieshout en Edward van de Vendel kan worden toegevoegd.
Spinder
Simon van der Geest
Karst-Janneke Rogaar