close
Dé recensiesite over jeugdliteratuur
10+

Iedereen heeft ergens een zon in zijn kop

Edward van de Vendel Gelukkig en blij Poëzie
Querido
Martijn van der Linden
Waardering: Briljante bundel

Het is moeilijk kiezen welke gedichten uit deze bundel tot favoriet bestempeld kunnen worden. Wordt het de opening: ‘Herstelboerderij’ waarin wordt betreurd dat volwassen zo weinig op hun eigen kinderen lijken: ‘Want die bestempelen veel minder / die besnuffelen veel meer’.

Of toch maar gaan voor het hilarische ‘Toespraak bij de herdenkingsplechtigheid voor de slachtoffers van de muggendansvlucht’ waarin de sneue gevallen die het leven hebben gelaten, worden herdacht. Met een slotzin waar je van blijft grinniken. Je hoort het Edward van de Vendel al voorlezen op een volgende Nacht van de Poëzie waarna het publiek in een daverende bulderlach uitbarst. Het kan, maar het zou de gedichten over de stoeiende poezen Hannes en Hassan tekort doen. Ze zijn ‘aaiconcurrenten’ en kunnen niet met, maar ook niet zonder elkaar.

Wat te denken van de Betuwse ezeltjes die het fijn vinden ‘dat alles zo spannend hetzelfde mag zijn.’ Of de ezel die net als andere ezels Berrie wordt genoemd, maar eigenlijk Aquamarijn heet. Hij ontlokt ontboezemingen aan de andere ezels: ‘Madeleen. Zo heet ik. Vanbinnen. Ik het het altijd geweten. Maar dat een naam zo belangrijk is / was ik vergeten.’

Er is gewoon veel keuze. Gelukkig en blij bevat maar liefst vijftig gedichten die stuk voor stuk van hoge kwaliteit zijn. Dus dan maar voor bijna iedere week van het jaar een favoriet. Dat je zegt: deze week kies ik voor ‘Het verlangen van de tuinkabouter’ over (uiteraard) een tuinkabouter die zichzelf heeft beloofd dat hij bestaat. En daar is bewijs voor, luister maar: ‘Je glimlach die gelukkig was en blij / is bij het vergrijzen / veranderd in kwaad – / dat kan toch niet uit zichzelf zijn gebeurd? / En o, het feit dat je plastic is verkleurd? / Dat er modder aan je bleef kleven? / Is dat niet ook een soort leven / Dat is ook een soort leven!’

En dan die tekening van de bozig kijkende tuinkabouter erbij. Ja, we kunnen het ook laten afhangen van de illustraties van Martijn van der Linden, die soms erg grappig maar vaak ook verstild en daardoor ontroerend zijn. En in bepaalde gevallen zo precies dat het in de buurt van fotografie komt. Als het roodborstje (‘roodborstjes zijn soldaatjes van het geluk’) geen helm op had, zou hij met een camera gemaakt kunnen zijn. De gedichten en illustraties passen zo bij elkaar omdat ze ruimte laten. Voor verbeelding, voor fantasie, voor een gulle lach.

Dat is eigenlijk altijd al het kenmerk van de poëzie van Edward van de Vendel geweest. Er is ruimte en het ademt. Zelden is het dichtgetimmerd, wordt er iets voorgekauwd of opgedrongen. Niet dat er niks te leren valt, of geen boodschap in zit. Daar is ook ruimte voor, en de mogelijkheid om ervoor te kiezen er meer in te lezen dan er letterlijk staat. Van de Vendel benoemt dat min of meer in het gedicht ‘Je mag alles altijd ook anders bekijken.’ Je hoeft niet blij te zijn als anderen dat zijn: ‘want ze zijn er nu eenmaal: vervelende dagen / en die zetten je meestal een modderbril op. Maar toch heeft iedereen ergens een zon in zijn kop / die dromen laat gloeien, en blijven herhalen.’

Veel gedichten voelen als een spiegel voor ons, de mensensoort. Het dwergkonijntje en de goudvis geven op hun eigen manier commentaar: ‘De een gelooft in feiten, de ander in daartussen (…) als de een het ene vindt, dan vindt de ander het andere. / Het moet met tegenwind.’

De gedichten over schildpad J. J. van der Sluis mogen ook niet onbenoemd blijven. Het fijnste in huis / zei Schildpad J. J. van der Sluis / is de verwarmingsbuis’. Horen we daar een echo van Annie M.G. Schmidt? Ook heel bijzonder: het tweeluik dat aansluit bij de vorige bundel Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt. Wat doe je met woede die je zelf als enige voelt of juist niet voelt? ‘Jij bent de gans die liever misschien / eerst nog een rondje wil grazen / voordat ze wild om zich heen gaat blazen’.

Dieren staan centraal want Van de Vendel want heeft het leven op en rond de boerderij lichtjes als raamwerk gekozen. Het geeft eenheid aan de bundel en ruimte voor alle mogelijke soorten verzen waaruit een onverwoestbaar optimisme straalt. Zelfs voor Hannes en Hassan die tussen het elkaar dwars zitten door, eigenlijk heel blij en gelukkig kopjes zitten te geven.

Een prachtbundel die de vorige zeker evenaart. Die was inhoudelijk misschien wat meer in evenwicht maar Gelukkig en blij blinkt dan weer uit door de ingetogen uitbundigheid en de uitbundige ingetogenheid.  Zo elastisch met taal is er momenteel geen enkele andere kinderboekenschrijver in ons land. Wat een gave als je zo kunt schrijven, en gelukkig deelt Van de Vendel de producten van zijn talent graag met de buitenwereld. Lees de gedichten bij voorkeur hardop, voor je zelf of anderen, dan vallen virtuositeit en ritme nog meer op.

En dat favoriete gedicht? Mogen het er ook 50 zijn?

 

 

Tags : boerderijDieren en natuurFantasieillustratiesLiefde en vriendschapPoëzieVoorleesboek