Gottmer
‘Ik heb nog nooit iemand met een verdrietig gezicht in een suikerspin zien happen”, denkt de ik-persoon uit Suikerspin. Ze neemt er één mee als ze op bezoek gaat bij haar vader die is opgenomen in een therapiecentrum voor veteranen met een posttraumatische stresstoornis. Zo hoopt ze hem op te vrolijken en heel misschien wordt het dan wel weer als vroeger, toen alles nog goed was. Derk Visser is terug in de wereld die hij als geen ander in kinderboeken kan vatten. Het is de wereld van de troosteloze wijken met flatgebouwen, armoede en huiselijk geweld. De kansarmen of verzin er maar een term voor. Hij deed met Lente een niet onverdienstelijke maar niet geheel geslaagde poging om over een welgesteld milieu te schrijven, maar hier is hij beter in.
Suikerspin gaat over een gezin met twee dochters, geschreven vanuit het perspectief van Ezra, van het oudste meisje van 12. Thuis is het steeds minder goed te verdragen. Haar vader kan niet overweg met de spoken die hem sinds de oorlogsmissie achtervolgen, en ligt in bed of staat op het balkon te roken en moeder werkt zich uit de naad, onder andere als vakkenvulster in een supermarkt. De spanning is om te snijden, maar ook de onmacht en de onderliggende genegenheid. Als het echt escaleert, gaan moeder en dochter naar blijf-van-mijn-lijf-huis, Ezra probeert het nog even met haar vader maar komt er uiteindelijk ook terecht wat een aantal hilarische scenes oplevert.
Suikerspin is een schrijnend portret van een meisje dat zich staande probeert te houden in een grote mensen wereld. Haar pogingen om het gezin bij elkaar te houden (‘de suikerspin)’) zijn ontroerend en aangrijpend. Ezra is het type grote mond, klein hartje. Met lef en branie beschermt ze haar zusje om haar op andere momenten net zo grof en genadeloos te behandelen. Ze is geen lieverdje, doet aan winkeldiefstal en wordt daar vervolgens weer mee gechanteerd. Visser zet zijn personages nooit zwart-wit neer. Het zijn kinderen met butsen en deuken maar ze stelen het hart van de lezer.
Waar Visser in zijn vorige boeken (vooral in Prikkeldraad) soms te omslachtig was, blijft hij in Suikerspin bij de kern. Hoogstens de therapeutische sessies van Ezra zijn wat slordig uitgewerkt en het lijntje over de hondepoep is vooral geestig maar draagt weinig bij. Erg storend is niet, vooral omdat het boek stilistisch van een hoog niveau is. Vrijwel iedere zin in Suikerspin is raak en draagt bij aan een verhaal dat jeukt. Het is als een korstje op een wond, dat heelt maar soms ook weer open gaat. Zijn proza schuurt en is ongemakkelijk, omdat het ogenschijnlijk iets blijmoedigs heeft, maar het verdriet dat er achter schuil gaat, is steeds aanwezig. Hoe knap is het ook, dat het min of meer weer goed komt. Heel broos, met de fragiliteit van die suikerspin die feitelijk uit niks bestaat. Maar toch.
Visser wordt steeds beter en Suikerspin is wat mij betreft zijn beste boek tot nu toe. Deze schrijver verdient eindelijk eens een groter publiek.
Suikerspin
Derk Visser
Gottmer