Luitingh-Sijthoff
Het leven is een zoutloze soep geworden nadat dat de vader van Pelle is overleden. Hij is bang dat zijn moeder altijd verdrietig blijft en nooit meer zal lachen. Ze lijkt zich vast te bijten in haar cocon van rouw en Pelle stikt bijna. ‘Ik wacht al een hele poos tot we weer ontpoppen’. Alsof zijn dode vader het weet, helpt hij een handje. Hij heeft geregeld dat Pelle een jaar na zijn crematie een doos met briefjes krijgt die hij op volgorde moet openmaken, niet meer dan één per week.
Deze Briefjes voor Pelle (met een prachtige coverillustratie van Linde Faas) vormen de rode draad in dit kinderboek van Marlies Slegers over rouw en verwerking . Ze zijn de katalysator voor verandering. Op briefje 1 staat alleen maar ‘Hoi Pelle’ en op briefje 2: ‘Hoe gaat het nu met je, lieve Pelle?’ Dat lijkt misschien weinig maar het zet in zijn hoofd al dingen in beweging. Pelle is een rationele jongen, misschien hoogbegaafd, die geobsedeerd is met feiten en niet erg van veranderingen houdt. Als hij eenmaal iets heeft gezien, vergeet hij het niet meer. ‘Wat knap lastig is als je je vader dood hebt gezien’. Bij de uitvaart van zijn vader overdacht hij de hele tijdlijn van dinosaurussen.
De briefje met de opdracht de boomhut af te maken, brengt het leven van Pelle en zijn moeder in een stroomversnelling. Er is die man van de doe-het-zelf-winkel waardoor zijn moeder weer eens lacht. Hij verdrijft de boktor die het hout van huis van binnenuit opvreet. Net als de kanker bij zijn vader heeft gedaan, denkt Pelle. Een bijzondere vergelijking, zoals Slegers er meer voorhanden heeft in dit boek waarin ze de lichtvoetigheid niet uit het oog verliest, ondanks het intieme en intense thema. Ze maakt het verdriet voelbaar en de neiging van mensen om zich aan de rouw vast te klampen. Maar ook het voorzichtige herstel en de nieuwe lichtpuntjes zijn overtuigend, vooral door de humor. Het is bijzonder hoe de vader daar een rol in weet te spelen. Hij laat Pelle weer pianospelen, leert hem scheren en zorgt ervoor dat hij kennismaakt met een bijzonder persoon.
Het valt mooi in elkaar, alhoewel een dramatische ontwikkeling aan het slot overbodig voelt en Slegers iets teveel elementen nodig heeft om de ontwikkeling van Pelle vorm te geven. Het ‘less is more’- denken had dit boek nog krachtiger gemaakt. De ruzie met een klasgenoot is nog wel interessant maar de schoolmusical hangt er wat verloren bij. Al zit daar wel weer een prachtige repetitiescene in waarbij Pelle eindelijk heel hard moet huilen en de onderwijzer constateert dat die uit zijn tenen kwam. ‘Nee’, zegt Pelle, ‘uit mijn traanklieren’. Want hij houdt zich nou eenmaal graag bij de feiten.