Pelckmans
Jacques & Lise
Bores woont met zijn ouders en hond Vrijdag op het klein eiland Ark in het Zondermeer. ‘Het meer had de vorm van een fietszadel met een stompje ter hoogte van waar je linkerbil zou zitten’. Met dit soort metaforen pakt de Vlaamse Tine Lefebvre de lezer bij de lurven. Dat begint meteen met de openingszin: ‘Boven op Bores’ rug, net op de plek waar vleugels hadden gezeten als hij een elfje was geweest, zit een bult.’ Wie dat verzint, kan schrijven. Lefebvre strooit kwistig met poëtische zinnen, intrigerende beschrijvingen en mysterieuze dialogen in haar debuut Voor de nieuwe maan.
Maar er is ook nog zoiets als een verhaal en daar doemt een dilemma op. Na afloop blijft het overheersende gevoel: wat heb ik nou eigenlijk gelezen? Een verhaal over landrotten versus watermensen, dat sowieso. De ouders van Bores bouwden hun eigen eiland want daar zijn ze veilig voor de Landrotten, die ongeveer dertig jaar geleden alle eilanden hebben vernietigd. Het zijn monsters heeft Bores altijd meegekregen. Verschrikkelijke mensen waarvan het stikt op het Vasteland. Het rustige leventje van Bores wordt verstoord door iets dat hij absoluut niet wilt: alsjeblieftgeenzusje.
Maar ze komt wel: een meisje dat Maan heet, met een gele regenjas en een gele regenhoed. Bores kan alleen maar denken dat ze weg moet en dat hij al precies weet hoe hij dat gaat regelen. Ze verdwijnt inderdaad maar niet op een manier die hij in gedachten had. En zijn, zijn beste kameraad, is ook ineens spoorloos. Bores gaat op zoek en moet daarvoor naar het Vasteland waar hij Nora en Beppe ontmoet en langzaam uit zijn schulp kruipt.
Soms weet je het niet zo goed met een boek. Voor de nieuwe maan is erg goed geschreven, dat staat buiten kijf. Lefebvre schept een intrigerende wereld vol tegenstellingen, vooral tussen land en water. Terloops geeft ze stukjes informatie, onder andere over wat er in het verleden is gebeurd, maar echt de vinger erop leggen, lukt niet. Wie zijn die Landrotten en wat willen ze? Is het misschien een boek over klimaatverandering. En wat moeten we denken van die bult op de rug van Bores?
Het gaat over familie en over hoe het is om een broer te zijn. Over je ergens thuis voelen en of dat echt nodig is. Over nabijheid en afstand en misschien ook wel over liefde en over de angst daarvoor. Maar door de onduidelijke enscenering en onvoldoende uitwerking van deze wereld blijft het vaag. Niet dat alles altijd volledig duidelijk hoeft te zijn, juist niet. Maar de lezer zo in het ongewisse laten, is een risico en voor mij valt het dubbeltje net op de verkeerde kant. Met iets meer duiding had dit zomaar een voortreffelijk debuut kunnen zijn. Nu moet worden volstaan met interessant en veelbelovend.