Luitingh-Sijthoff
Jenny de Jonge
Hannah Horn
‘Je moet je altijd kleden alsof je naar de jungle gaat, je weet nooit wanneer je op een avontuur stuit’, is een uitspraak die later in dit boek wordt gedaan en goed het motto had kunnen zijn. Fred zit in een vliegtuig en denkt er over na hoe graag hij in het Amazonegebied had willen landen. Die wens wordt op een bizarre manier vervuld. De piloot van het vliegtuigje krijgt een hartaanval en het toestel stort neer. Vier kinderen waaronder Fred, die er niet op gekleed zijn, overleven de crash, en dat is het begin van een avontuur in het oerwoud. Dat doet in opzet natuurlijk meteen denken aan The Lord of The Flies, maar die kant gaat het niet uit. Het verhaal van Katherine Rundell (schreef eerder Feo en de wolven) focust vooral op het avontuur en minder op de onderlinge verhoudingen.
De vijf bouwen een vlot, komen oog in oog met enge dieren en ze hebben veel honger en eten spinnen. De kinderen accepteren hun wrede lot ogenschijnlijk gemakkelijk. Alsof ze wel vaker neerstorten in de jungle. Er wordt een beetje geklaagd, vooral door het kleine broertje van een van de twee meisjes, maar er is geen grote paniek. Terwijl de kans op overleven met de dag kleiner wordt. Rundell geeft de kinderen nauwelijks achtergrond mee, ze is spaarzaam met informatie over hun thuissituatie. Daardoor zijn de vier aanvankelijk niet meer dan een paar willekeurige kinderen die een uitweg uit de jungle zoeken.
Het avontuur krijgt een boeiender wending als ze een merkwaardige en mysterieuze man ontmoeten die een kamp heeft opgeslagen in het oerwoud en ze niet heel gastvrij onthaalt. ‘Goeie god, als kinderen enig nut hadden, zouden we dat onderhand wel hebben ontdekt.’ De globetrotter ontdooit gestaag en dat leidt tot meer verdieping. Hij is er erg op gebrand dat de buitenwereld deze plek nooit ontdekt omdat ‘het westen’ een zootje maakt van het natuurbeheer. Europeanen hebben er volgens hem huisgehouden; ze marcheerderden er met hun tropenhelmen doorheen. Hij drukt de kinderen op het hart heel voorzichtig met ‘dit grote groene geheim’ om te gaan.
Het wordt niet helemaal duidelijk waar Rundell precies op doelt maar er zijn uiteraard genoeg voorbeelden van ruwe verstoring van het Amazonegebied. De ontdekkingsreiziger wordt steeds meer een voorbeeld voor Fred die uiteindelijk verzucht: ‘Ik wou dat u mijn vader was.’ Hij leert de kinderen hoe te overleven en geeft ze wijsheden mee zoals: ‘Ieder mens op deze aarde is een ontdekkingsreiziger’, ‘Ontdekken is niets anders dan met aandacht kijken. Dat is wat de wereld van je vraagt’ en ‘Als je met vurige aandacht naar de wereld kijkt, ben je zo veilig als het maar kan.’
De kleinste wordt ernstig ziek en halsoverkop verlaten de kinderen de jungle met hulp van de mysterieuze ontdekkingsreiziger. Uit de epiloog valt op te maken dat ze tien jaar later nog steeds contact hebben. ‘Ontdekken is een woord voor het onbekende tegemoet gaan, maar ook voor thuiskomen’, had hun vriend in de jungle dat niet al gezegd?
De illustraties door het boek heen vergroten het avontuurlijke gevoel waar het boek het vooral van moet hebben. Zelfs de woorden op de bladzijdes zitten soms verstrikt tussen de bomen, wortels en dieren. Na het wat aarzelende begin wordt het avontuur spannender en intrigerender en maakt vooral de geheimzinnigheid van de plek indruk.
Rundell won met De ontdekkingsreiziger in 2017 de door een groot koffiemerk gespsonsorde boekenprijs voor schrijvers uit Engeland en Ierland: The Costa Children’s Book Award