Lemniscaat
Jesse Goossens
Jenni Desmond
Gierzwaluwen vliegen soms tien maanden over de wereld waarbij ze al die tijd in de lucht zijn. Ze slapen en eten vliegend en landen in al die tijd nooit. De roodkeelkolibiri trekt ieder voorjaar over de oceaan van Midden- naar Noord-Amerika, een reis van meer dan achthonderd kilometer. Hij maakt wel af en toe een korte stop maar weegt dan ook niet meer dan een suikerklontje.
Het is fascinerend, al die grote en kleine dieren die over de wereld trekken om verschillende redenen. De Britse reisboekenschrijver Mike Unwin schreef een boeiend kinderboek over het fenomeen migratie. De tochten die groepen dieren ondernemen om nieuwe plaatsen te bereiken om voedsel te vinden en veilig jongen te kunnen krijgen. Wat het boek extra interessant maakt, is dat het niet bij vogels blijft. Daar hebben we al wel een beeld van maar wist u bijvoorbeeld over de krabbenstroom? Of de enorme reis die monarchvlinders iedere winter vanuit Noord-Amerika en Canada naar de Mexicaanse beregen maken? En olifanten die in zuidelijk Afrika op zoek gaan naar water. Het is die gevarieerdheid die dit boek aantrekkelijk maakt. Zelfs schildpadden, die je niet meteen zou verdenken van veel activiteit, leggen grote afstanden op. Het gaan dan wel om zeeschildpadden, die de Atlantische Oceaan oversteken.
Jammer van de titel, die letterlijk is overgenomen van de Engelse editie. Welk kind heeft zin in een boek dat Migratie heet? ‘Zwervend over de wereld’, zoals nu het stukje over de libel heet, was bijvoorbeeld al een stuk beter geweest. Maar het is een detail dat in het niet valt bij de beeldende teksten (‘een enorme reis voor een insect dat minder weegt dan een paperclip’) van Unwin over twintig diersoorten die bijna jaarlijks een reis afleggen. En bij de fraaie illustraties van Jenni Desmond (van o.a. De blauwe vinvis). Zij laat de pinguïns mooi in een rij lopen en maakt zichtbaar hoe kariboes een ijskoude rivier oversteken om de bescherming van het bos te bereiken.
Een bijzonder thema, een verrassend boeiend boek.