Leopold
Rick de Haas
Niemand gelooft Melle als hij vertelt dat er ’s nachts een raar wezentje op de rand van zijn bed zat. Maar waarom reageert zijn vader zo vreemd? Melle vangt flarden van een telefoongesprek op (‘Ik ben ook geschokt, geen kind heeft er ooit één in het echt gezien’), waardoor hij weet dat hij niet gek is. Hij vindt het boek waarover zijn vader het aan de telefoon heeft: Het Boek der Nederlandse Gorgels en Butselaars. Het bolletje wol met de gespierde beentjes is dus een gorgel en blijkt een soort lijfeigene te zijn, een wezentje dat bescherming biedt aan kinderen. De meeste kinderen zien ze niet maar Melle wel omdat hij superogen heeft. Als de persoonlijke Gorgel van Melle gewond raakt na een aanval door een Butselaar komt de jongen in actie. Met hulp van zijn vader en opa, die op een eiland woont, gaat hij de strijd aan met de Butselaars, een soort ratten die je een slechte adem kunnen bezorgen.
Het eerste kinderboek van cabaretier Jochem Myjer is met veel publiciteit omgeven en zal ongetwijfeld een verkoopsucces worden. Myjer werkte drie jaar, met hulp van een schrijfster, aan het boek en leunde bij het zoeken van een uitgever niet op zijn bekende naam. Dat pleit voor hem, en voor het boek. De Gorgels is op een authentieke autobiografische leest gestoeld en gaat over een jongetje met de passies van Myjer zelf, voor de natuur en vooral vogels, en een voorliefde voor de waddeneilanden. Die ingrediënten maken het boek tot meer dan een fantasieverhaal over gekke wezentjes. De setting van het eiland en de inzet van vogels in het verhaal is goed uitgewerkt. De Gorgels komt nogal traag op gang omdat Myjer iedere ontwikkeling uitvoerig beschrijft. Maar als Melle eenmaal het avontuur is aangegaan, ontvouwt zich een onderhoudend en spannend avontuur. Het is niet helemaal gelukt om relevanties van de wezentjes te duiden, meer dan dat ze het kwaad bevechten en bescherming aan kinderen bieden.
De Gorgels is een ambachtelijk en klassiek kinderboek, zowel in opbouw als en taal en dat wordt nog eens ondersteund door de wat ouderwets aandoende omslag en illustraties, waarvan vooral de paginagrote prima bij het verhaal passen en genoeg ruimte laten voor de eigen verbeelding over Gorgels. Het voorleesgehalte is hoog, waarbij opvalt op dat Myjer de humor voortreffelijk doseert. Het boek staat niet bol van de grollen en grappen maar is zeker wel geestig. Vooral het taaltje van de gorgels (met de stopwoordjes ‘helemaal’ en ‘zeg maar’) is geestig. Myjer is vaardig met taal, dat kan natuurlijk niet anders voor een cabaretier, maar hij is behoedzaam en behoudend te werk gegaan. Wat meer losheid en vaart zal het vervolg goed doen, want dat dat er komt ligt, gezien het slot, voor de hand.
De geloofwaardigheid van de fantasiewezentjes wordt versterkt doordat vader en opa het verhaal van Melle ondersteunen, ook zij hebben ervaring met de Gorgels. Maar niet iedereen gaat er in mee, de leukste zin uit het boek is die als Melle’s vader vertelt dat zijn moeder dat verhaal over de Gorgels onzinnig vindt. ‘Mama vond het een leuk idee voor een kinderboek maar ze geloofde er niets van’.
De gorgels
Jochem Myjer
Rick de Haas
Leopold