Querido
Op de dag dat Fitz na de scheiding van haar ouders voor het eerst bij haar vader in zijn nieuwe huis verblijft, valt hij van de fiets, waarbij haar zusje het topje van haar ringvinger verliest door het ijzer van de slee die ze vasthoudt. Ze roept direct om mama die naar het ziekenhuis komt, zodat Fitz het tijgermasker, dat ze van de nieuwe buurvrouw kreeg, wel op moet houden, zodat haar moeder de idiote tekst die op haar gezicht is geschreven niet ziet. In dit hoge tempo en met onvoorstelbaar energie opent Anna Woltz haar nieuwe kinderboek Gips en die vaart gaat er op geen enkel moment uit. Het boek omhelst precies één dag in een ziekenhuis en daarin gebeurt meer dan een normaal kind in een maand of misschien wel in een jaar meemaakt.
Fitz verzet zich tegen de scheiding, die zonder vechten maar met veel praten verloopt. Op de moderne manier: met een handboek en een ‘paraplugesprek’. Maar dat maakt het verdriet en de verwarring er niet minder groot om. Fitz is doodsbang dat haar moeder niet van haar houdt en het gezin elkaar niet meer nodig heeft. Direct na het ongeluk denkt ze dat het voortaan zo zal zijn: ze raken gewond zonder elkaar. Ze verschuilt zich (letterlijk) achter maskers om het onvermijdelijke niet onder ogen te zien. Het is briljant hoe Woltz de metafoor van de medische zorg gebruikt om het zieke huwelijk op te lappen. Een tijdje in het gips en dan kunnen haar ouders weer samen verder, lijkt Fitz te hopen.Maar de enige die in Gips echt geneest, is Fitz: van de hoop dat haar ouders bij elkaar blijven. En van de gedachte dat dit de grootste ramp is die haar kan overkomen.
Anna Woltz heeft zich als schrijfster de laatste jaren zo snel ontwikkeld dat ze bij de belangrijkste kinderboekenschrijvers van ons land hoort. De verwachtingen zijn groter: met haar twee vorige boeken, Mijn bijzonder rare week met Tess en Honderd uur nacht, greep ze net naast de prijzen maar legde ze de lat hoog. In Gips valt opnieuw op hoe goed Anna Woltz kan schrijven. Haar zinnen zijn vitaal en hebben betekenis, de beelden en observaties zijn sterk en raak (‘De hele dag werken ze met bloed en pus en overgeefsel, en toch lopen ze rond in het wit’ en ‘Er zijn zitjes om te wachten en aan de muur hangen schilderijen waarvan je snapt dat geen museum ze wil hebben’). De vele ontwikkelingen zijn hilarisch maar het wordt nergens slapstick, zoals dat bijvoorbeeld wel gold voor het vergelijkbare Hotel de Grote L van Sjoerd Kuyper, waarin een kind ook volwassenen aan het redden is.
De kanttekeningen die gemaakt kunnen worden: het zijn erg veel belevenissen in zeer korte tijd en de kinderen in de boeken van Anna Woltz zijn erg adrem, eigengereid en bijdehand. Zoals Primula (‘Dat is toch een plant, mijn moeder had vorig jaar een heel rijtje in de vensterbank staan’), een meisje met een ernstige hartkwaal dat geestiger teksten hanteert dan de gemiddelde Nederlandse cabaretier. En de knappe Adam, die in het ziekenhuis is omdat zijn broertje veel te vroeg is geboren, die uit het niets begint over de drieënvijftig hechtingen die hij kreeg toen hij door het glazen dak van de aula van zijn school zakte, na het maken van de grootste sneeuwbal ooit. Geen saaie types: de hoofdpersonen van Woltz lijken allemaal aan stand-up comedy te doen, scherp en nooit om een woordje verlegen. Het is niet zoals in het dagelijks leven maar dat hoeft in een roman ook niet. Deze stijlvormen maken de jongste boeken van Woltz juist sprankelend en ze zorgt er knap voor dat al die ontwikkelingen, emoties en humor een logisch en coherent geheel vormen. Waar enkele personages dan soms wat al te spitsvondig zijn, zijn de hoofdpersonen (Samuel in Tess, Emilia in Honderd uur nacht en Fitz in Gips) bij Woltz sterk uitgewerkte karakters die zich zorgen maken en iets willen veranderen.
Woltz liep met haar zus (dokter Sarah, aan wie ze het boek opdraagt) mee in het ziekenhuis en dat betaalt zich uit. Meerdere afdelingen passeren de revue, van de gipskamer tot en met de afdeling neonatologie, en ze verwerkt de nodige medische termen en en passant ook nog een doktersrommanetje in dit boek. Het is een frivole mix van Medisch Centrum West en ER en als dit allemaal kan in een ziekenhuis: dan ziet geen kind er meer tegen op. Gips is een typisch Woltz-boek over de haar vertrouwde thema’s: ouders die in de war zijn en geholpen moeten worden, en kinderen die het ook allemaal niet zo goed weten maar wel in staat zijn oplossingen aan te dragen. De rode draad in het boek is de scheiding, waar Fitz maar niet aan wil. Ze wordt er door Adam, met wie het meteen knettert, mee geconfronteerd dat ze echt niet de enige is met een dergelijk probleem Op haar beurt maakt ze hem duidelijk, dat hij zijn kleine broertje moet accepteren. De scene waarin Fitz toekijkt hoe hij het babietje op zijn blote borst buidelt, is prachtig en ontroerend.
Woltz tapt uit het hetzelfde vaatje maar zolang ze dat zo overtuigend doet, zal niemand daar om malen.
Gips
Anna Woltz
Querido