Het titelgedicht begint met het alarmerende zinnetje: ‘Ik moet altijd opletten’. Voor muggen, zwarte spinnen, enge mannen en vervelende ooms. De dreiging die daar vanuit gaat, geeft een onaangename kriebel. Groothuis relativeert dan weer: voor slangen hoef je niet bang te zijn want die zijn hier niet. Maar in het verkeer moet je altijd opletten. En dan: bam: ‘Even de verkeerde kant opkijken, ik ben dood’. (Het hele gedicht is te horen in het filmpje). Dat is naar adem happen. Groothuis is een grootmeesteres in het uitdelen van onverwachte mokerslagen. Soms kabbelt het zo wat door en dan krijg je weer die plotselinge knal voor je kanis. Het komt uit onverdachte hoeken bij deze dichteres.
Veel gedichten hebben iets argeloos en onschuldigs, de titels zeggen wat dat betreft voldoende: ‘Het lied van de lekkende kraan’, ‘Sneeuwpop in de zon’ en ‘Buiten spelen’. Hier is de dichteres aan het woord die in een krant een huishoudelijke rubriek heeft en zich vooral druk maakt om gewone, dagelijkse dingen. Maar dat is niet vrij van gevaar, de meeste ongelukken gebeuren immers in en om het huis. Lang niet in ieder gedicht zit een bermbommetje verscholen maar Groothuis is wars van lieflijkheid, ze houdt het aangenaam spannend. Het laatste zinnetje of zelf het laatste woord kan de boel zomaar nog op zijn kop zetten en een verschuiving aanbrengen. Over goede vrijdag bijvoorbeeld: ‘Morgen is het Pasen. We steken nieuwe kaarsen, dan leeft hij weer. goed van hem, doodgaan en toch niet.’
Er verschijnen de laatste tijd weer wat meer dichtbundels voor kinderen en Waar ik ben is een hele echte, waar kinderen vanaf een jaar of zes mee uit de voeten moeten kunnen. Toegankelijke, puntige verzen zonder ingewikkelde woorden en de kracht van Groothuis is dat het allesbehalve flauwe rijmelarij of en kinderachtige pret is. Ze is sterk in kleine observaties, het omzetten van verwondering in taal en het beschrijven van gewone gevoelens. Gevoelens van alledag zonder dat er een ‘grote’ aanleiding aan vooraf is gegaan. Het grote schuilt in het kleine bij deze dichteres. Je kunt gewoon zomaar bang zijn, of juist heel blij, omdat de zon schijnt bijvoorbeeld of domweg een baaldag hebben. ‘Soms sta ik uit, morgen sta ik wel weer op’. Sommige gedichten lijken heel eenvoudig maar lees ze een paar keer en je ontdekt hoe knap ze zijn opgebouwd.
De tekeningen van de Vlaamse Merel Eyckerman zijn ook al klein gehouden. Ze doen eenvoudig aan maar vergrote soms net dat aspect uit dat de kern weergeeft. De angsten in het titelgedicht of de blaadjes in het prachtige ‘Je naam’, één van de mooiste verzen uit de bundel. Fragment: ‘Ik huil, raas, fluister, aarzel, stotter, stamel, schater, zoen en zing je naam. Vallende blaadjes wapperen je naam. Vogelveertjes ritselen je naam’. (het hele gedicht is te horen in het filmpje).
Waar ik ben is een mooi vormgegeven dichtbundel met poëzie voor ‘kinderen en anderen’ maar in dit geval met nadruk voor de eerste groep.
Waar ik ben. Gedichten voor kinderen en anderen
Diet Groothuis
Merel Eyckerman
De Eenhoorn
Dichtbundel van Diet Groothuis