Zo’n begin zin zet het meteen lekker neer: ‘Op de eerste dag van de vakantie viel er een hond uit de lucht’. Het is de geen-merkhond van mevrouw Urgel die een aantal verdiepingen boven Albert Lofloos in de zomerflat woont. Ze geeft haar hond af en toe een trap waardoor hij hem voorbij ziet fladderen. Albert hoopt dat er iets gebeurt zodat het niet opnieuw een lange en saaie zomer zou worden. Blijkbaar is een hond die langs het balkon stuitert niet genoeg. Albert wil ook eens een verhaal vertellen op school.
Nou, dat gaat wel lukken voor Albert want het wordt een zomer vol maffe avonturen. Samen met zijn nieuwe flatgenote Kalinda ontmoet Albert een enorme reus die luistert naar de naam Pjiep. De reus woont met een aantal soortgenoten ‘aan de binnenkant’ en hij is pardoes aan de buitenkant van de wereld belandt en weet dat het hem streng verboden is met mensen om te gaan. Mensen zijn namelijk te: ’te nieuwsgierig, te willen weten’. De reus spreekt een merkwaardig taaltje en zegt dingen als: ‘opzichtelijk merkwaardig’ en ‘gans krek’. Albert heeft zijn avontuur te pakken en met zijn nieuwe vriendin probeert hij Pjiep voor de anderen verborgen te houden, wat niet meevalt met zo´n enorme reus. Het eerste gedeelte van het boek is zo leuk door het originele taalgebruik, de humor en de droge dialogen die net niet te flauw zijn. ‘Je moet hier een fiets hebben’. ‘Waarom?’ ‘Omdat je anders geen fiets hebt. Nogal wiedes.’
In de loop van het boek verdwijnt reus Pjiep naar de achtergrond en draait het vooral om het voortbestaan van de zomerflat waar een nieuwe eigenaar allerlei nare plannen mee heeft. De bewoners van de zomerflat zijn een stel maffe types bij elkaar en worden uitgebreid aan ons voorgesteld. Geestige personages maar het gegeven is afgekloven en voorspelbaar: de flatbewoners trekken eensgezind ten strijde tegen de boze machten die hun huis willen afpakken. Uiteraard komt de reus hen uiteindelijk te hulp schieten.
Het is jammer dat Boonen het hoge niveau van het begin niet vasthoudt. De omgang met die rare reus die eigenlijk geen contact met mensen mag hebben is fascinerend genoeg, ook omdat er een dimensie achter zit: het blijft de vraag of hij echt bestaat of dat hij de fantasievriend is die beide kinderen in hun leven goed kunnen gebruiken. Albert en Kalinda hebben het niet zo getroffen thuis en de reus biedt een kans om aan echte mensen te ontsnappen. Aan het einde zelfs letterlijk. Die verdiepende laag geeft De reus van de zomerflat dan net weer wat extra’s. De illustraties van Tom Schoonooghe zijn eigenzinnig maar overbodig, bij een verhaal over een reus kan de eigen fantasie van kinderen het werk doen.
De reus van de zomerflat
Stefan Boonen
Tom Schoonooghe
Manteau