‘Eenbeen’ van Thijs Goverde, Uitgeverij Ploegsma, 12+
Het is niet altijd eenvoudig om een boek te duiden. Eenbeen van Thijs Goverde is zo’n roman. Niet dat het onduidelijk is waar het over gaat. Het is een toekomstroman die zich afspeelt in 2136. Het is veel meer de vraag wat de schrijver ermee wil zeggen, daar is het lastiger een eenduidig antwoord op te geven. Ik ga een poging wagen.
Het gezin van de 13-jarige Roosmarijn krijgt een brief waarin wordt meegedeeld dat ze een gewonde soldaat in huis krijgen. Dat blijkt een ouwe horkerige dronkenlap te zijn, in tegenstelling tot de negentienjarige Sam, de soldaat die bij de buren wordt ondergebracht. Roosmarijn weet nog nauwelijks wat verliefdheid is, maar valt als een blok voor de jongen die met zijn charme iedereen om zijn vinger windt. Vanwege zijn amputatie krijgt hij al snel de bijnaam ‘Eenbeen’, maar hij gaat niet gebukt onder zijn handicap waar hij met humor en relativering over praat: Voorwaarts, strompel. De vader van Roosmarijn is een koppige boer. Haar moeder is een vrouw die de teleurstelling over haar in de knop gebroken carrière aan het toneel nooit heeft verwerkt. Broertje Thomas droomt van een loopbaan in het leger en is gek van alles wat met de strijdkrachten te maken heeft.
Het is een eeuw na onze tijd, een relatief nabije toekomst dus, en Goverde zet dat gegeven slim in door herkenbare actualiteiten uit te vergroten. De genderdiscussie, de klimaatproblematiek, privacy, complotdenkers, oorlogen; het zit er allemaal in, en wordt deels gepresenteerd met krantenartikelen en documenten. We leren dat er in 2029 een stikstofwet is ongevoerd, maar boeren nog steeds strijd leveren met de overheid en erin slagen de regels te omzeilen. Er zijn ‘miljonairsrellen’ geweest en in 2115 was er een grote overstroming waarna er vanwege de schaarste een systeem werd ingevoerd waarin de consumptie van de bevolking wordt bijgehouden. Dit PlusMin systeem doet denken aan het dystopische tweeluik van Marloes Morshuis (Quotum) maar dan iets minder ver doorgevoerd. Het gezin van Roosmarijn behoort tot de ‘minners’ wat betekent dat ze weinig verbruiken en veel voordeeltjes hebben.
Eenbeen lijkt vooral een satirisch commentaar. Op de wereld waarin we leven, op de machthebbers en de manier waarop we naar onze toekomst kijken. Goverde hanteert een luchtige en relativerende toon en lijkt er plezier in te hebben om dingen uit te vergroten, zoals de situatie rond de boeren. Daarin klinkt duidelijk de auteur zelf door en dat zit de stem van de 13-jarige hoofdpersoon soms dwars, die daardoor te volwassen overkomt.
Tegelijkertijd is een het een coming-of-age verhaal over een verliefde puber en een jongvolwassene met een groot geheim. Ook een boek over volwassenen die er niet in slagen hun kinderen voor te leven op een manier die ze misschien zouden willen. Goverde strooit met cliffhangers en verrassingen en dan maakt Eenbeen tot een vermakelijk boek vol vaart: een welkome aanvulling in het vaak topzware dystopische genre.