Ploegsma
Els van Egeraat
Het verschil tussen heel slim en geniaal is volgens Janny van der Molen dat de laatsten met hun talent doorgingen, waar anderen eerder stopten. De genialen namen dingen niet klakkeloos aan maar bleven vragen stellen en naar antwoorden en oplossingen zoeken. Dan kom je volgens Van der Molen uit bij mensen al Leonardo Da Vinci, Marie Curie en Louis Pasteur.
In Geniaal! schetst ze portretten van 10 bollebozen (ook van Ada Lovelace, Albert Einstein en Stephen Hawking, Alan Turing, Charles Darwin, Rosalind Franklin en Galileo Galilei). Helaas verzuimt de auteur uiteen te zetten waar haar (behoorlijk discutabele) selectie op is gebaseerd. Want waar zijn Newton, Archimedes of Michelangelo? Een eenvoudig ‘ik heb er 10 uitgepikt die ik zelf interessant vind en Plato, Aritstoteles en Kant beschreef ik al in mijn boek Grote gedachten over filosofie’, had volstaan. De enige verklaring is dat het hier gaat om mensen aan wie we veel te danken hebben: ze hebben medicijnen uitgevonden, de computer bedacht of ons bijvoorbeeld veel geleerd over het lichaam of heelal. Het is niettemin wel aardig dat er ook iets onbekendere namen (Lovelace, Rosalind Franklin) tussen staan, al ontkom ik niet aan de indruk dat Van der Molen een beetje geforceerd een balans probeerde te zoeken tussen vrouwelijke en mannelijke genieën. Hoe dan ook: het zijn opnieuw inzichtelijke portretten volgens de formule die ze met Helden! introduceerde. Korte omschrijvingen van de hoofdpersoon, gevolgd door een fictief verhaal dat zich in het verleden of in het heden afspeelt. In combinatie met de illustraties van Els van Egeraat levert dat zinvolle en handzame boeken op die op verschillende niveaus zijn te gebruiken: zowel particulier als op school.
Van der Molen heeft zich voortreffelijk gedocumenteerd en vooral de verhalen die zich in het verleden afspelen zijn de moeite waard. Het boek begint met Leonardo Da Vinci, de lezer wordt meegenomen naar het Florence van de zestiende eeuw en Van der Molen beschrijft dat op een manier alsof de lezer erbij is. De spannende geschiedenis over hondsdolheid met Louis Pasteur is misschien wel het beste verhaal uit het boek al mag dat er over de ambulancezorg tijdens de Eerste Wereldoorlog met Madame Curie er ook zijn. Met deze sterke verhalen valt de behoorlijke discrepantie op met de fictie die naar de huidige tijd is verplaatst. Die verhalen zijn kinderlijker van toon en komen vaker geforceerd over. met veel toevalligheid en onwaarschijnlijkheid. Het verhaal over Einstein rammelt en die arme Ada Lovelace raakt verstrikt in een merkwaardig dromerig verzinsel. Het is daardoor een boek met twee gezichten. Hopelijk durft Van der Molen het aan om in haar volgende boek een keuze te maken en het is klip en klaar welke kant dat op moet.gaan.