Midas heeft last van twee plaaggeesten. De een heet Klaas en is groot en sterk en speelt altijd de baas. De andere plaaggeest heet ontwikkelingsdyspraxie, een woord dat niet in het boek voorkomt (pas in de informatieve bijlage). Het is een motorische ontwikkelingsstoornis waardoor kinderen sneller struikelen, vallen, dingen laten vallen enz. Een niet zichtbare aandoening, wat het extra lastig maakt voor kinderen. ‘Hij is een lafaard die zich niet durft te laten zien’, vindt Midas.
Het kan zomaar gebeuren dat de arm van Midas uitschiet. ‘Alsof iemand me een duw geeft’. Dan gooit hij een beker melk van de tafel of laat bij het dekken van de tafel een bord op de grond kletteren. Vervelend maar Midas kan er redelijk mee omgaan en zijn omgeving ook. Hij is zelfs lid van de reddingsbrigade en wint het daarmee op punten van zijn plaaggeest Klaas die niet eens kan zwemmen.
Rien Broere maakt in De onzichtbare plaaggeest niet helemaal duidelijk wat hij de lezers mee wil geven. Misschien dat Midas eigenlijk een gewoon jongetje is, maar daar twijfelde al niemand aan. Daarvoor is de last van de aandoening niet ernstig genoeg. Althans niet zoals deze in dit boek wordt beschreven. Het boek mist de urgentie van bijvoorbeeld Bezoek van Mister P. van Veronica Hazelhoff over de pijn die reuma veroorzaakt.
De illustraties van Yoeri Slegers zijn nogal wisselend. De covertekening is spannend en zo staan er nog een paar indringende tekeningen in, naast een aantal overbodige saaie plaatjes. De informatie achter in het boek over DCD (Developmental Coordination Disorder) is interessant en geeft eigenlijk een beter beeld dan het boekje zelf.
De onzichtbare plaaggeest
Rien Broere
Yoeri Slegers