‘Voor alles jou’ van Paulien Weikamp, Querido, 15+
Deze recensie stond op 13 september 2025 in het Friesch Dagblad

Merel kan niemand zoenen zonder doodsbang te worden. Ze is zestien en heeft nog nooit gezoend. Behalve die ene keer, de kus waarvan niemand weet dat ie bestaat. Jaren geleden is ze op een feestje van haar ouders aangerand door een collega van haar moeder. De precieze toedracht wordt pas in de loop van het boek duidelijk, maar direct is evident hoezeer deze ervaring een loden last is. Vooral nu er jongens zijn die graag met haar willen zoenen.
Paulien Weikamp maakte indruk met haar rauwe debuut Vliegen en zet die lijn door met dit tweede boek waarin het van seksueel grensoverschrijdend gedrag de hoofdmoot vormt. Weikamp verweeft ze met thema’s uit haar eerste boek: het klassenverschil in de maatschappij en diversiteit en racisme. Op een pleintje in de villawijk waar Merel woont, komen ’s avonds jongens van verschillende culturele achtergronden samen. Het groepje wordt ‘de wolven’ genoemd zorgt voor onrust en vooroordelen in de gegoede buurt. Niet bij Merel, die raakt met ze in gesprek en krijgt gevoelens voor de Afrikaanse Elvis. Ingewikkeld, want ze heeft net iets met Joris, een van de meest gewilde jongens van de school.
En dan is er ook nog die kwestie van het zoenen. Merel krijgt meteen flashbacks en verkrampt. Nooit heeft ze met iemand over haar ervaring praat, niet met haar ouders en niet met haar allerbeste vriendin Imee. Die innnerlijke veenbrand komt tot uitbarsting in een adembenemende wraakactie die ze samen met Imme onderneemt en het onbetwiste hoogtepunt van deze jeugdroman vormt. Dit kan zo in een film. Je zult maar zo’n geweldige, brutale en copromisloze vriendin als Imme hebben, dan ben je gezegend.
Ook filmisch zijn de bijna magisch-realistische scenes waarin Elvis en Merel in de nacht stiekem toekijken hoe een man zijn gehandicapte vrouw in hun buitenzwembad helpt. Met behulp van een zeermeerminnenstaart ervaart ze momenten van vrijheid en geluk. Prachtig beschreven, maar als metafoor ietwat geforceerd. Merel bedenkt dat ze net zo verlamd is als de zeemeermin, ‘door die godverdomde kutklootzak die niet met zijn vette vingers van me af kon blijven’. De bedoeling is duidelijk, maar het is te bedacht om geloofwaardig te zijn.
Terwijl het boek het daar juist van moet hebben. Weikamp laat overtuigend zien hoe Merel steeds beter bij haar gevoelens kan, als ze over haar traumatische ervaring gaat praten. Praat erover, en schaam je niet voor, lijkt Weikamp de lezer door het hele boek heen te willen schreeuwen. Nadat ze er open is, vreet het trauma Merel niet langer op, verdwijnen de flashbacks en het zoenen gaat ook een stuk beter.
Een belangrijk boek over een actueel thema. Een beetje een cryptische titel, maar de inhoud is dat zeker niet. Die is direct en rauw en onverbloemd, wat na twee boeken het handelsmerk van Weikamp lijkt te zijn.


